Vervoegingen en basisfouten die niet meer gemaakt mogen worden

 0    280 tarjetas    guillaumerenaud
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
tu as
empezar lección
jij hebt
tu es
empezar lección
je bent
autour de moi
empezar lección
om mij heen
pour la première fois
empezar lección
voor de eerste keer, voor het eerst
aller à un restaurant
empezar lección
naar een restaurant gaan
il y a quelques jours
empezar lección
enkele dagen geleden
j'ai hâte de parler à nouveau avec toi
empezar lección
ik kijk ernaar uit om weer met je te praten
nous l'avons tous fait / nous l'avons totalement fait
empezar lección
we hebben het allemaal gedaan / we hebben het helemaal gedaan
je l'ai déjà fait
empezar lección
ik heb het al gedaan
en as-tu entendu parler?
empezar lección
heb je ervan gehoord?
je comprends
empezar lección
ik begrijp HET
nous les attendons
empezar lección
wij verwachten hen, wij wachten op hen
je voudrais
empezar lección
ik zou willen, ik wil graag, ik zou graag willen
il y a quelques mois
empezar lección
enkele maanden geleden
nous les attendons
empezar lección
we verwachten hen, we wachten op hen
d'ici
empezar lección
hier vandaan
lui-même
empezar lección
hijzelf
nous visiterons
empezar lección
wij zullen bezoeken
je peux, tu peux, il peut
empezar lección
ik kan, jij kunt, hij kan
le pire
empezar lección
het ergste
peu de temps avant
empezar lección
vlak daarvoor / voordat
parce qu'il ne pouvait pas aller à l'école
empezar lección
omdat hij niet naar school kon gaan
le pire
empezar lección
het ergste
répondre à une question
empezar lección
op een vraag antwoorden
je souffre de
empezar lección
ik heb last van
à quoi tu penses?
empezar lección
waar denk je aan?
la semaine prochaine
empezar lección
volgende week
merci beaucoup, un grand merci
empezar lección
heel erg bedankt
j'adore les Pays-Bas
empezar lección
ik ben dol op Nederland
choisis le mot manquant
empezar lección
kies het ontbrekende woord
évidemment
empezar lección
uiteraard
repassons ce niveau encore une fois
empezar lección
laten we dit niveau nog eens doorlopen, doornemen
le lac
empezar lección
het meer
elles parlent espagnol ensemble
empezar lección
ze spreken samen Spaans (en niet 'ze spreken Spaans samen')
que se passe-t-il ensuite?
empezar lección
wat volgt hierna?
je vais en parler avec elle
empezar lección
ik ga er met haar over praten, ik zal het met haar over hebben
c'est mieux que prévu, ce n'est pas si mal
empezar lección
het valt mee
c'est plus dur que prévu, ça n'est pas terrible
empezar lección
het valt niet mee
ça me dérange
empezar lección
ik heb er last van
la presse
empezar lección
de pers
j'ai oublié son nom
empezar lección
ik ben zijn naam vergeten
depuis quelques années
empezar lección
sinds enkele jaren
souvent
empezar lección
vaak, dikwijls
tu les vois?
empezar lección
zie je hen?
est-ce que les chats sont les tiens?
empezar lección
zijn de katten van jou?
l'enfant est le mien
empezar lección
het kind is van mij
à quelle heure tu préfères
empezar lección
hoe laat je het liefst hebt
en général
empezar lección
in het algemeen
salue le/la de ma part!
empezar lección
doe hem/haar de groeten van mij!
j'ai arrêté de travailler
empezar lección
ik ben gestopt met werken
elle m'a proposé de...
empezar lección
ze heeft mij voorgesteld om...
je prends des cours de langues
empezar lección
ik volg taalcursussen
c'est adapté à mon niveau
empezar lección
het is aangepast aan mijn niveau
se reposer, je me repose un moment
empezar lección
ik rust uit, ik rust even uit
je me souviens de cela
empezar lección
ik herinner me dat, ik onthoud dat
dépêche-toi!
empezar lección
schiet op!, haast je!
il se souvient de son enfance
empezar lección
hij herinnert zich zijn jeugd
je suis surpris
empezar lección
ik ben verrast
quelle bonne surprise!
empezar lección
wat een leuke verrassing!
avoir une mauvaise réputation/image
empezar lección
een slechte reputatie/imago hebben
il a choisi
empezar lección
hij koos, hij heeft gekozen
je devais
empezar lección
ik moest
chaque pays (sans E parce que c'est un het-woord)
empezar lección
ieder land, elk land
mon cousin/mon neveu, ma cousine/ma nièce
empezar lección
mijn neef, mijn nichtje
pour la première fois
empezar lección
voor het eerst
as-tu déjà voyagé en dehors de l'Europe?
empezar lección
heb je al buiten Europa gereisd?
rien de particulier
empezar lección
niets bijzonders
à part ça, sinon
empezar lección
buiten dat, verder
il a maigri, il a grossi
empezar lección
hij is afgevallen, hij is aangekomen
l'objectif
empezar lección
het doel
j’ai beaucoup voyagé, je suis allé au Japon
empezar lección
ik heb veel gereisd, ik ben naar Japan gereisd
je suppose que
empezar lección
ik vermoed dat
jusqu'à présent
empezar lección
tot nu toe
près, loin
empezar lección
dichtbij, ver
malgré cela
empezar lección
toch
à côté de nous, à côté de chez nous
empezar lección
naast ons
derrière notre maison
empezar lección
achter ons huis
juste, tout simplement
empezar lección
gewoon
imagine-toi
empezar lección
stel je voor
regarde devant, pas derrière!
empezar lección
kijk vooruit, niet achteruit!
allez!, dépêche-toi!
empezar lección
vooruit!
en profiter
empezar lección
ervan genieten (en niet: erover)
lorsqu'il a arrêté
empezar lección
toen hij gestopt was
je n'aurais pas survécu
empezar lección
ik zou het niet overleefd hebben
j'ai acheté
empezar lección
ik heb gekocht (en niet: gekoopt)
à ce moment-là
empezar lección
toen
je l'ai reonctrée, je suis tombée sur elle
empezar lección
ik kwam haar tegen
elle vient juste de commencer
empezar lección
ze is (pas) net begonnen
quelques fois
empezar lección
een paar keer
même pas
empezar lección
niet eens
ni chaud ni froid
empezar lección
noch warm noch koud
plus jamais
empezar lección
nooit meer
à moins que
empezar lección
tenzij
je te l'interdis
empezar lección
ik verbied het je
l'âme, l'esprit
empezar lección
de ziel, de geest
il pose une question
empezar lección
hij stelt een vraag
je veux pouvoir le voir travailler
empezar lección
ik wil hem kunnen zien werken
il va continuer à pleuvoir pendant quatre jours
empezar lección
het blijft vier dagen regenen
je ne veux pas te laisser partir
empezar lección
ik wil je niet laten gaan
nous devons continuer à l'écouter
empezar lección
we moeten naar hem blijven luisteren
je l'entends dire quelque chose
empezar lección
ik hoor hem iets zeggen
nous venons voir tout de suite
empezar lección
we komen meteen kijken
vous ne devez pas poser de questions
empezar lección
jullie mogen geen vragen stellen
elle me voit la regarder
empezar lección
ze ziet me naar haar kijken
puis-je m'asseoir ici?
empezar lección
mag ik hier zitten?
ils me laissent faire toutes les choses difficiles
empezar lección
ze laten mij alle moeilijke dingen doen
quatorze
empezar lección
veertien
je continue à chercher jusqu'à ce que je le trouve
empezar lección
ik blijf zoeken, totdat ik het vind
cet après-midi ≠ dans l'après-midi
empezar lección
vanmiddag ≠ in de middag, 's middags
ça va bien avec
empezar lección
die paast goed bij
pendant quinze minutes
empezar lección
vijftien minuten lang
j'ouvre la fenêtre
empezar lección
ik open het raam, ik doe het raam opeen
de temps en temps
empezar lección
van tijd tot tijd
montrer
empezar lección
laten zien, tonen
la moyenne
empezar lección
het gemiddelde
ça semblait / a semblé une bonne idée
empezar lección
het leek / heeft geleken een goed idee
je mangeais, j'ai mangé
empezar lección
ik at, ik heb gegeten
je disais, j'ai dit
empezar lección
ik zei, ik heb gezegd
j'ai découvert, j'ai appris que
empezar lección
ik kwam erachter
à peu près
empezar lección
ongeveer
je me rappelais
empezar lección
ik herinnerde me
ils disaient
empezar lección
ze zeiden
la moitié
empezar lección
de helft
pousser, tirer
empezar lección
duwen, trekken
il habite en face de chez nous
empezar lección
hij woont tegenover ons
depuis quand?
empezar lección
sinds wanneer?
nous restons jusqu'à dimanche inclus
empezar lección
wij blijven tot en met zondag
sauf moi
empezar lección
behalve ik
autour de la ville
empezar lección
rondom de stad
tu passes devant le parc et le dépasses
empezar lección
je loopt voorbij het park
malgré ses lunettes
empezar lección
ondanks zijn bril
où vas tu?
empezar lección
waar ga je heen? = waar ga je naartoe?
contrairement à ma sœur
empezar lección
in tegenstelling tot mijn zus
à partir de demain
empezar lección
vanaf morgen
elle marche sous les arbres et en ressort de l'autre côté
empezar lección
ze loopt onder de bomen door
je marche jusqu'à lui
empezar lección
ik loop naar hem toe
près de moi ≠ près de chez moi
empezar lección
dicht bij mij ≠ dicht bij mij thuis
le long de la rue
empezar lección
langs de straat
la gare est après / au-delà du parc
empezar lección
het station ligt voorbij het park
contrairement à nous
empezar lección
in tegenstelling tot ons
à côté de la maison
empezar lección
naast het huis
la première partie
empezar lección
het eerste deel
la grande maison, une grande maison
empezar lección
het GROTE huis ≠ een GROOT huis
l'os, les os
empezar lección
het bot, de botten
tu travailles, il travaille
empezar lección
jij werkt, werk jij? ≠ hij werkt, werkT hij?
il est assis en face de moi
empezar lección
hij zit tegenover mij
utile, inutile
empezar lección
nuttig, nutteloos
dépenser de l'argent
empezar lección
geld uitgeven
monter l'escalier, descendre l'escalier
empezar lección
de trap opgaan, de trap afgaan
à qui je l'ai montrer
empezar lección
aan wie ik het laat zien
je monte / je baisse le volume
empezar lección
ik draai de volume omhoog / omlaag
cela m'aurait aidé
empezar lección
het zou mij geholpen hebben
il avait prévu de faire
empezar lección
hij had van plan om te doen
d'un côté, de l'autre côté
empezar lección
aan de ene kant, aan de andere kant
c'est rare
empezar lección
het is zeldzaam
fatigant
empezar lección
vermoeiend
il y a trop de monde
empezar lección
het is te druk
à cause de
empezar lección
vanwege
je te ramène chez ta mère
empezar lección
ik breng je naar je moeder
passer du temps
empezar lección
tijd doorbrengen
pendant la journée
empezar lección
overdag
arrêter, continuer
empezar lección
ophouden, doorgaan
propre, sale
empezar lección
schoon, vies
tu as raison, tu as tort
empezar lección
je hebt gelijk, je hebt ongelijk
c'est assez cher
empezar lección
het is vrij duur, het is best wel duur
depuis longtemps
empezar lección
al lang, reeds lang, sinds een lange tijd
je suis en retard, je suis en avance
empezar lección
ik ben te laat, ik ben te vroeg
je suis grand, je suis petit
empezar lección
ik ben groot, ik ben klein
à la même heure
empezar lección
op dezelfde tijd
tous les garçons sont stupides
empezar lección
alle jongens zijn dom / stom
la victoire, la défaite
empezar lección
de overwinning, de nederlaag
s'endormir / je me suis endormi
empezar lección
inslapen, in slaap vallen / ik ben in slaap gevallen, ik ben ingeslapen
faire une pause
empezar lección
pauzeren
une maladie grave
empezar lección
een ernstige ziekte
il est venu en vélo jusqu'ici
empezar lección
hij is hier naartoegefietst
la fatigue
empezar lección
de vermoeidheid
ça dépend de
empezar lección
het hangt ervan af
se réveiller
empezar lección
wakker worden
c'est clair
empezar lección
het is duidelijk
à vélo
empezar lección
met de fiets
à un certain moment
empezar lección
op een bepaald moment
souffrir ≠ diriger
empezar lección
lijden, leed, geleden ≠ leiden, leidde, geleid
j'écoute un podcast
empezar lección
ik luister naar een podcast
essayer ≠ goûter
empezar lección
proberen ≠ proeven
l'été dernier
empezar lección
de vorige zomer
ferme-la!
empezar lección
zwijg!
près de moi
empezar lección
bij mij
reste avec nous
empezar lección
blijf bij ons
n'aies pas peur!
empezar lección
wees niet bang!
par désespoir
empezar lección
uit wanhoop
tout droit
empezar lección
rechtdoor
tu vas dans la mauvaise direction
empezar lección
je gaat de verkeerde kant op
viens dans ma chambre
empezar lección
kom mijn kamer in
vers le haut, vers le bas
empezar lección
omhoog, omlaag
en avant, en arrière
empezar lección
vooruit, achteruit
tourner à gauche, tourner à droite
empezar lección
linksaf slaan, rechtsaf slaan
en bas, en haut
empezar lección
beneden, boven
j'en ai marre
empezar lección
ik heb er genoeg van
ne t'inquiète pas
empezar lección
maak je geen zorgen
peux-tu me le rappeler
empezar lección
kun je me eraan herinneren
parmi eux
empezar lección
onder hen
une expression
empezar lección
een uitdrukking
à minuit
empezar lección
om middernacht
je suis habitué à
empezar lección
ik ben gewend aan
vous devez aller de ce côté, dans cette direction
empezar lección
jullie moeten deze kant op
habituellement
empezar lección
gewoonlijk
donne-moi un indice
empezar lección
geef me een hint
éviter
empezar lección
vermijden
le site internet
empezar lección
de website
mentir
empezar lección
liegen
s'efforcer de
empezar lección
ernaar streven
le réseau
empezar lección
het netwerk
terrible
empezar lección
vreselijk
la racine
empezar lección
de wortel
peu importe la quantité
empezar lección
ongeacht de hoeveelheid
je demande, j'exige
empezar lección
ik eis
quelque part
empezar lección
ergens
même moi!
empezar lección
zelfs ik!
tout simplement pas
empezar lección
gewoon niet
tout de suite, immédiatement
empezar lección
onmiddellijk
tu peux
empezar lección
je/jij kan ≠ u kunt
assez, pas mal
empezar lección
behoorlijk
seulement
empezar lección
gewoon
principalement
empezar lección
vooral
attends un instant
empezar lección
wacht even
peux-tu y jeter un œil?
empezar lección
kan jij ernaar kijken?
depuis ici
empezar lección
hiervandaan
chaque jour
empezar lección
elke dag
l'ail, l'oignon
empezar lección
knoflook, ui
même pas
empezar lección
niet eens
nous traversons au passage piéton
empezar lección
we steken over bij het zebrapad
je traverse la rue
empezar lección
ik steek de straat over
comme tu préfères
empezar lección
zoals je wilt, zoals je liever hebt
l'évènement était inattendu
empezar lección
de gebeurtenis was onverwacht
quel âge as-tu?
empezar lección
hoe oud ben je?
ça sonne mal
empezar lección
het klinkt slecht
je laissais, j'ai laissé
empezar lección
ik liet, ik heb gelaten
pratique
empezar lección
handig, praktisch
mouillé, humide
empezar lección
nat, vochtig
dans les années cinquante
empezar lección
in de jaren vijftig, in de vijftiger jaren
il ne voulait même pas
empezar lección
hij wilde het niet eens
soit une jupe, soit un pantalon
empezar lección
of een rok of een broek
je m'entends bien avec eux
empezar lección
ik kan goed met hen opschieten
à ce cours
empezar lección
op deze cursus (en niet 'op dit cursus')
à la suite
empezar lección
volgend
à six heures
empezar lección
om zes uur (een niet 'OP zes uur')
à la suite
empezar lección
op een rij, na elkaar
obliger, obligatoire
empezar lección
verplichten, verplicht
généralement
empezar lección
doorgaans
les outils
empezar lección
de gereedschappen
constamment
empezar lección
telkens
quelqu'un qui s'occupe de toi
empezar lección
iemand die voor je zorgt (en niet 'op je')
tu dois te demander si
empezar lección
je moet jezelf afvragen of (en niet 'vragen')
je vais en Espagne dans deux semaines
empezar lección
ik ga over twee weken naar Spanje (en niet 'in twee weken')
l'image
empezar lección
de afbeelding
mouillé, humide
empezar lección
nat, vochtig
j'envoie la balle à mon chien
empezar lección
ik gooi de bal naar mijn hond
l'équipe
empezar lección
het team, de ploeg
j'ai changé d'avis
empezar lección
ik ben van gedachten veranderd
puis-je avoir votre attention?
empezar lección
mag ik even uw aandacht?
la route
empezar lección
de weg
c'est ma faute
empezar lección
het is mijn schuld
en même temps
empezar lección
tegelijkertijd
obligatoire
empezar lección
verplicht
pour d'autres raisons
empezar lección
om andere redenen
à cette saison
empezar lección
in dit seizoen (en niet 'op')
nous voyions / nous disions
empezar lección
wij zagen / wij zeiden
ils allaient
empezar lección
ze gingen
je savais
empezar lección
ik wist
ils donnaient
empezar lección
zij gaven
elle pouvait
empezar lección
zij kon, ze mocht
elle apportait
empezar lección
zij bracht
j'en ai marre
empezar lección
ik heb er genoeg van
quelque part
empezar lección
ergens
je suis habitué
empezar lección
ik ben eraan gewend
au dernier moment
empezar lección
op het laatste moment
à côté de lui
empezar lección
naast hem
avoir peur de
empezar lección
bang zijn voor
la mémoire
empezar lección
het geheugen
l’éducation parentale ≠ l'éducation scolaire
empezar lección
de opleiding ≠ het onderwijs

Debes iniciar sesión para poder comentar.