Introduction to Dutch

 0    46 tarjetas    agnieszkg
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
What's your name?
empezar lección
Wie ben jij? Hoe heet u?
What's your surname?
empezar lección
Wat is je achternaam?
Where are you from?
empezar lección
Waar kom jij vandaan? Uit welk land kom je?
Where do you live?
empezar lección
Waar woon jij?
Now I live in the Netherlands in Amsterdam
empezar lección
Nu woon ik in Nederland in Amsterdam
What are you doing? / What do you do?
empezar lección
Wat doe je?
I am looking for a job.
empezar lección
Ik zoek een baan.
I'm not telling
empezar lección
ik vertel het niet / dat zeg ik niet
How old are you? I'm 28. And you?
empezar lección
Hoe oud ben jij? Ik ben 28. En jij?
Do you have hobbies?
empezar lección
Heb je hobby's?
I like reading book and learning languages
empezar lección
Ik hou van het lezen van boeken en het leren van talen
That's a shame! / That's a pity!
empezar lección
Dat is jammer! / Wat jammer!
That's right!
empezar lección
Dat klopt!
Take a look
empezar lección
Kijk maar
Do you like Amsterdam?
empezar lección
Vinden jullie Amsterdam leuk?
Yes, sure.
empezar lección
Ja tuurlijk. Ja hoor
What do you do in your spare time?
empezar lección
Wat doe je in je vrije tijd?
I often go to the gym
empezar lección
Ik ga vaak naar de sportschool
I work here, I have a job as engineer
empezar lección
Ik werk hier, ik heb een baan als ingenieur
I'll be 30 next week
empezar lección
Volgende week ben ik 30
I like reading. I love languages. I enjoy running.
empezar lección
Ik vind lezen leuk. Ik houd van taal. Ik hou van hardlopen.
No, on my own. Just in the park.
empezar lección
Nee, alleen. Gewoon in het park.
No, no way! sorry!
empezar lección
Nee, absoluut niet! Sorry!
No, no thanks, sorry. I'm not really a runner.
empezar lección
Nee, dat wil ik niet, sorry. Ik kan niet hardlopen.
Well, it sounds good to me
empezar lección
Nou, het klinkt goed voor mij
I've got a good plan
empezar lección
Ik heb een leuk plan
Shall we go and have something to eat with the group from our course?
empezar lección
Zullen we samen eten met de groep van onze cursus?
Yes, it's good idea! Cool
empezar lección
Ja, het is een goed idee! Leuk!
Well, that might be a bit expensive
empezar lección
Nou, dat is misschien een beetje duur
Don't worry, I just got here a few minutes ago...
empezar lección
Maak je geen zorgen, ik ben hier net een paar minuten geleden...
It's not too difficult.
empezar lección
Het is niet zo moeilijk.
This is the best recipe and the easiest recipe too
empezar lección
Dit is het beste recept en ook het gemakkelijkste recept
Maybe next time
empezar lección
Misschien volgende keer
Yes, definitely
empezar lección
Ja, zeker
Enjoy your meal!
empezar lección
Eet smakelijk!
Enjoy your stay.
empezar lección
Geniet van je verblijf.
How are you? / How are you doing? / How's business?
empezar lección
Hoe gaat het met jou? / Hoe gaat het? / Hoe gaat het met het werk?
Wow, that's really nice
empezar lección
Wauw, dat is echt leuk
That's good! Is it expensive?
empezar lección
Dat is goed! Is het duur?
I'm running late. Something came up.
empezar lección
Ik kom te laat. Er kwam iets tussen.
I've got to go now
empezar lección
ik moet nu gaan
Never mind. We can do it another time!
empezar lección
Laat maar. We kunnen het een andere keer doen!
No worries.
empezar lección
Geeft niet hoor.
You're welcome.
empezar lección
Graag gedaan.
I’d like to pay. How much is the coffee?
empezar lección
Ik zou graag willen betalen. Hoeveel is de koffie?/Hoe duur is de koffie?
There you go. That’s the right change.
empezar lección
Alstublieft. Het is goed zo.

Debes iniciar sesión para poder comentar.