Holenderski ENG/NL

 0    33 tarjetas    damianzamaro
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
May I see your ticket
empezar lección
Mag ik uw kaartje zien?
I am here on vacation
empezar lección
Ik ben hier op vakantie
I am visiting my grandmother
empezar lección
Ik ben op bezoek bij mijn oma
The airplane flies across the ocean
empezar lección
Het vliegtuig vliegt over de oceaan heen
During the holidays I sleep a lot
empezar lección
Tijdens de vakantie slaap ik veel
The ship is in the port
empezar lección
Het schip is in de haven
We travel by ferry
empezar lección
Wij reizen met de veerboot
Ships sail in these areas
empezar lección
Schepen varen in deze gebieden (czyt. schejpen)
The ships depart to England
empezar lección
De schepen vertrekken naar Engeland
The ship sails to England
empezar lección
Het schip vaart naar Engeland
The ferry sails day and night
empezar lección
De veerboot vaart dag en nacht
My father has a twelve meter sailboat
empezar lección
Mijn vader heeft een zeilboot van twaalf meter
You need to get a visa
empezar lección
Je moet een visum krijgen
You must apply for a visa
empezar lección
U moet een visum aanvragen
We go together to the embassy
empezar lección
Wij gaan samen naar de ambassade
I love this sight
empezar lección
Ik houd van deze bezienswaardigheid
He can apply for a visa at the embassy in Amsterdam
empezar lección
Hij kan een visum aanvragen bij de ambassade in Amsterdam
The flight costs a thousand euros
empezar lección
De vlucht kost duizend euro
The flight costs a thousand euros
empezar lección
De vlucht kost duizend euro
We are travelling eastward
empezar lección
Wij reizen naar het oosten
I am visiting my grandmother
empezar lección
Ik ben op bezoek bij mijn oma
When is your next visit?
empezar lección
Wanneer is jullie volgende bezoek?
The thief is probably already abroad
empezar lección
De dief is waarschijnlijk al in het buitenland
We learned about Germany today
empezar lección
Wij hebben vandaag over Duitsland geleerd
If we are in the area, we will come visit
empezar lección
Als we in de buurt zijn, komen we op bezoek
I don’t really believe it
empezar lección
Ik geloof het niet echt
I’m doubting it
empezar lección
Ik twijfel eraan
I doubt it
empezar lección
ik betwijfel het
I don’t believe a word of it
empezar lección
Ik geloof er niets van
Are you sure about that?
empezar lección
Weet je dat zeker?
I can imagine that that is very heavy
empezar lección
Ik kan me voorstellen dat dat heel zwaar is
I can imagine that you don’t want to cycle right now
empezar lección
Ik kan me voorstellen dat je nu niet wil fietsen
Her parents are searching for their luggage
empezar lección
Haar ouders zoeken naar hun bagage

Debes iniciar sesión para poder comentar.