HCE U14,15,17,18,19,20 zinnen NL-FR

 0    72 tarjetas    l151428
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
Wat is jouw mening?
empezar lección
Quelle est ton opinion?
Wat vindt u van deze oplossing?
empezar lección
Que pensez-vous de cette solution?
Vind jij dat zij ongelijk heeft?
empezar lección
Est-ce que tu trouves qu'elle a tort?
Hoe denk jij erover?
empezar lección
Qu'en penses-tu?
Ben ik echt zo stom?
empezar lección
Je suis vraiment si bête?
Ik denk dat zij gelijk heeft.
empezar lección
Je pense qu'elle a raison.
Ik weet zeker dat het niet waar is.
empezar lección
Je suis sûr que ce n'est pas vrai.
Ik vind dat jij moet blijven.
empezar lección
Je trouve que tu dois rester.
Volgens mij heeft zij niets voorbereid.
empezar lección
A mon avis elle n'a rien préparé.
Volgens mij moet je dat niet doen.
empezar lección
Selon moi il ne faut pas faire ça.
Ik ben van mening dat je er niet heen moet gaan.
empezar lección
Je suis d'avis que tu ne dois pas y aller.
Ik ben het helemaal met je eens.
empezar lección
Je suis tout à fait d'accord avec toi.
Je moet niet naar haar luisteren.
empezar lección
Il ne faut pas l'écouter.
Ik zou het anders aanpakken.
empezar lección
Je m'y prendrais autrement.
Ga eerst maar boodschappen doen en maak daarna je huiswerk.
empezar lección
Va d'abord faire des courses et fans ensuite tes devoirs.
Is het niet beter naar de rector te gaan?
empezar lección
Ne vaudrait-il pas mieux aller voir le proviseur?
Als ik jou was, ging ik niet naar die film.
empezar lección
Si j'étais toi, je n'irais pas voir ce film.
Ik zou het morgen nog eens proberen.
empezar lección
Demain j'essaierais de nouveau.
Mag ik u even onderbreken?
empezar lección
Je peux vous interrompre?
Ik wil graag reageren.
empezar lección
Je voudrais réagir.
Wacht even, wat bedoel je daarmee?
empezar lección
Attends, qu'est-ce que tu veux dire par là?
Wil je even naar me luisteren?
empezar lección
Tu veux m'écouter?
Stop, wat je daar zegt is niet waar!
empezar lección
Arrête, ce que tu dis là n'est pas vrai!
Houd je mond!
empezar lección
Tais-toi!
André kan niet komen. Ik was vergeten dat te zeggen.
empezar lección
André ne peut pas venir. J'avais oublié de le dire.
Bovendien kan ik er onmogelijk om zes uur zijn.
empezar lección
En outre il m'est impossible d'y être à six heures.
Ten slotte kan ik niet begrijpen waarom zij zo boos is.
empezar lección
Finalement je ne peux pas comprendre pourquoi elle est si fâchée.
Ik moet je ook nog zeggen dat ik zo niet verder wil.
empezar lección
Je dois te dire aussi que je ne veux pas continuer ainsi.
En verder vind ik jouw mening niet zo belangrijk.
empezar lección
Et puis, ton opinion, je ne la trouve pas tellement intéressante.
Ik wil wat toevoegen aan mijn adviezen.
empezar lección
Je voudrais bien ajouter quelque chose à mes conseils.
Zijn vader is kaal.
empezar lección
Son père est chauve.
Hij draagt een bril.
empezar lección
Il porte des lunettes.
Zij heeft mooie blauwe ogen.
empezar lección
Elle a de beaux jeux bleus.
Wat is zij knap!
empezar lección
Comme elle est jolie!
Zij is nog kleiner dan ik dacht.
empezar lección
Elle est encore plus petite que je ne pensais.
Zij is nogal slank.
empezar lección
Elle est plutôt mince.
Zij kleedt zich altijd elegant.
empezar lección
Elle s'habille toujours avec élégance.
Over het algemeen werk ik 's avonds niet.
empezar lección
En général je ne travaille pas le soir.
In de meeste gevallen bel ik even met de ambtenaar.
empezar lección
Dans la plupart des cas je donne un coup de fil au fonctionnaire.
Meestal komt zij alleen.
empezar lección
Le plus souvent elle vient seule.
Iedereen vindt dit onrechtvaardig.
empezar lección
Tout le monde trouve cela injuste.
Men is het erover eens dat het systeem moet veranderen.
empezar lección
On est d'accord que le système doit être changé.
In het algemeen vindt men deze maatregelen redelijk.
empezar lección
Généralement on trouve ces mesures raisonnables.
Kun je mij dat ding aangeven waarmee je schrijft?
empezar lección
Tu peux me passer le truc avec lequel on écrit?
Wilt u mij iets geven om het brood te snijden.
empezar lección
Voulez-vous me donner quelque chose pour couper le pain?
Men gebruikt het om iets te snijden.
empezar lección
On s'en sert pour couper quelque chose.
Ik bedoel: iets om op een envelop te plakken en hem te verzenden.
empezar lección
Je veux dire: quelque chose pour coller sur une enveloppe et pour l'expédier.
Het lijkt op een stoeltje en het wordt gebruikt als je piano speelt.
empezar lección
Ça ressemble à une petite chaise et on l'utilise quand on joue du piano.
Helemaal mee eens!
empezar lección
Tout à fait d'accord!
Je hebt volkomen gelijk.
empezar lección
Tu as tout à fait raison.
Ik zou hetzelfde doen.
empezar lección
Je ferais la même chose.
Jouw mening is de mijne.
empezar lección
Ton opinion est la mienne.
Ik denk niet dat ik het anders zou doen.
empezar lección
Je ne pense pas que je le ferais autrement.
Ik geloof dat jouw standpunt goed is.
empezar lección
Je crois que ton point de vue est bon.
Ik ben het niet helemaal met je eens.
empezar lección
Je ne suis pas tout à fait d'accord avec toi.
Ik zou het anders doen.
empezar lección
Je le ferais autrement.
Ik ben het volkomen oneens met jou.
empezar lección
Je ne suis pas du tout de ton avis.
Ik geloof niet dat we het eens worden.
empezar lección
Je ne crois pas que nous tomberons d'accord.
Dat hangt ervan af.
empezar lección
Ça dépend.
Wat u zegt is maar gedeeltelijk waar.
empezar lección
Ce que vous dites n'est que partiellement vrai.
Ga je gang!
empezar lección
Vas-y!
Dat kon niet beter!
empezar lección
Cela ne pourrait être mieux!
Ik zou het net zo doen als jij.
empezar lección
Je ferais comme toi.
Ga zo door!
empezar lección
Continue comme ça!
Je kunt het volgens mij nog beter!
empezar lección
Selon moi, tu peux encore mieux!
Als je zo doorgaat, haal je een voldoende.
empezar lección
Si tu continues ainsi, tu vas obtenir une note suffisante.
Niet zo snel alsjeblieft.
empezar lección
Pas si vite, s'il te plaît.
Denk eerst eens even na.
empezar lección
Réfléchis d'abord.
Ik zou het wat langzamer doen.
empezar lección
Moi, je le ferais un peu plus lentement.
Maak je niet te druk!
empezar lección
Ne t'énerve pas trop!
Neem de tijd.
empezar lección
Prends ton temps.
Er is geen haast bij.
empezar lección
Ça ne presse pas.

Debes iniciar sesión para poder comentar.