FRANS HCE U2,4,5,6,9,11,13 zinnen

 0    80 tarjetas    l151428
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
Ik ben van plan naar het buitenland te gaan.
empezar lección
J'ai l'intention d'aller à l'étranger.
Ik doe dit jaar eindexamen.
empezar lección
Cette année je passe mon bac.
Ik ga studeren in Utrecht.
empezar lección
Je vais faire des études à Utrecht.
Morgen ga ik haar opzoeken.
empezar lección
Je vais la voir demain.
Ik denk dat ik een half jaar naar het buitenland ga.
empezar lección
Je pense que je vais aller six mois à l'étranger.
Zij overweegt haar studie in Lille voort te zetten.
empezar lección
Elle envisage de continuer ses études à Lille.
Mag ik je wat vragen?
empezar lección
Je peux te demander quelque chose?
Waar kom jij vandaan?
empezar lección
D'où viens-tu?
Kunt u mij zeggen hoe laat het is?
empezar lección
Vous avez l'heure s'il vous plaît?
Mooi terras, hé?
empezar lección
Belle terrasse, n'est-ce pas?
Heb je even tijd voor mij?
empezar lección
Tu as un instant pour moi?
Weet u hoe laat het concert begint?
empezar lección
Savez-vous à quelle heure le concert commence?
We hebben verloren. Jammer!
empezar lección
Nous avons perdu. Dommage!
Ik voel me wat bedroefd.
empezar lección
Je me sens un peu triste.
Ik ben niet zo tevreden met het resultaat.
empezar lección
Je ne suis pas tellement content du résultat.
Ik kan zijn houding niet begrijpen.
empezar lección
Je ne peux pas comprendre son attitude.
Zijn weigering was een teleurstelling voor mij.
empezar lección
Son refus était une déception pour moi.
De nederlaag van onze ploeg stelt me erg teleur.
empezar lección
La défaite de notre équipe me déçoit beaucoup.
Ik wil iets heel anders.
empezar lección
Je veux quelque chose de complètement différent.
Ik heb besloten niet te betalen.
empezar lección
J'ai décidé de ne pas payer.
Ik zal erover nadenken.
empezar lección
Je vais réfléchir.
Ik wil niet dat je haar helpt.
empezar lección
Je ne veux pas que tu l'aides.
Mijn besluit staat vast!
empezar lección
Ma décision est prise!
Ik blijf liever hier.
empezar lección
J'aime mieux rester ici.
Ik wil graag een warme chocolademelk.
empezar lección
Je voudrais bien prendre un chocolat chaud.
Ik zou het prettig vinden om naar de film te gaan.
empezar lección
Ça me plairait bien d'aller au cinéma.
Ik zou graag wat meer willen werken. Bijvoorbeeld op zaterdagochtend.
empezar lección
J'aimerais travailler un peu plus. Par exemple samedi matin.
Ik geef er de voorkeur aan dat je er met niemand over praat.
empezar lección
Je préfère que tu n'en parles à personne.
Ik heb liever die groene trui.
empezar lección
Je préfère ce chandail vert.
Zit je al in de vierde? Interessant!
empezar lección
Tu es déjà en troisième? Intéressant!
Kun je me iets over je familie vertellen?
empezar lección
Tu pourrais me parler un peu de ta famille?
Interesseer je je voor muziek?
empezar lección
Tu t'intéresses à la musique?
Wil je mij je postzegelverzameling eens laten zien?
empezar lección
Veux-tu me montrer ta collection de timbres-poste?
Ik zou graag meer willen weten over jouw verzameling.
empezar lección
J'aimerais en savoir plus sur ta collection.
Kun je me iets meer vertellen over je studie?
empezar lección
Tu pourrais me donner plus de détails sur tes études?
Ik heb echt medelijden met je ouders.
empezar lección
J'ai vraiment pitié de tes parents.
Is het ernstig?
empezar lección
C'est grave?
Dat is echt afschuwelijk.
empezar lección
C'est vraiment affreux.
Beterschap!
empezar lección
Meilleure santé!
Ik wil je condoleren met het overlijden van je moeder.
empezar lección
Je te présente mes condoléances à l'occasion de la mort de ta mère.
Wat is dat naar voor jou!
empezar lección
Comme c'est triste pour toi!
Ik ben niet tevreden over je spel.
empezar lección
Je ne suis pas content de ton jeu.
Ik heb genoeg van jouw leugens.
empezar lección
J'en ai assez de tes mensonges.
Hij is niet op tijd. Dat bevalt me helemaal niet.
empezar lección
Il n'est pas à l'heure. Ça ne me plaît pas du tout.
Wij kunnen jouw grappen niet erg waarderen.
empezar lección
Nous ne pouvons guère apprécier tes plaisanteries.
Echt waardeloos wat jij doet!
empezar lección
C'est vraiment nul ce que tu fais!
Kunt u mij doorverbinden met mevrouw Plongeon?
empezar lección
Pourriez-vous me passer Madame Plongeon?
Kunt u mij zeggen of meneer Poignard er is?
empezar lección
Sauriez-vous me dire si Monsieur Poignard est là?
Wilt u mij over drie minuten terugbellen?
empezar lección
Voulez-vous me rappeler dans trois minutes?
Een ogenblikje geduld, alstublieft.
empezar lección
Veuillez patienter un instant, s'il vous plaît.
Mag ik u vragen tot wie ik me moet wenden?
empezar lección
Puis-je vous demander à qui m'adresser?
Is het mogelijk mij een fax te zenden met alle gegevens?
empezar lección
Est-il possible de m'envoyer un fax avec toutes les données?
Wie kan mij informeren over dat onderwerp?
empezar lección
Qui pourrait me renseigner sur ce sujet?
Heeft u ook een mobieltje?
empezar lección
Vous avez aussi un portable?
Wilt u mij uw nummer geven?
empezar lección
Voulez-vous me donner votre numéro?
Wat is het kengetal?
empezar lección
Quel est l'indicatif?
Heeft u een antwoordapparaat?
empezar lección
Avez-vous un répondeur?
Wilt u mij verontschuldigen?
empezar lección
Voulez-vous m'excuser?
Ik weet dat ik stom ben geweest.
empezar lección
Je sais que j'ai été bête.
Ik betreur wat ik heb gezegd.
empezar lección
Je regrette ce que j'ai dit.
Het spijt me echt vreselijk!
empezar lección
Je suis vraiment désolé!
Sorry, maar daar had ik niet aan gedacht.
empezar lección
Mes excuses, mais je n'y avais pas pensé.
Ik hoop dat je het me niet kwalijk neemt.
empezar lección
J'espère que tu ne m'en voudras pas.
Wilt u uw zin herhalen alstublieft?
empezar lección
Voulez-vous répéter votre phrase, s'il vous plaît?
Pardon, ik begrijp u niet.
empezar lección
Pardon, je ne vous comprends pas.
Wilt u alles langzaam herhalen?
empezar lección
Voulez-vous répéter tout lentement?
Kunt u een ander voorbeeld geven?
empezar lección
Pouvez-vous donner un autre exemple?
Ik begrijp niet wat u zegt, kunt u het woord spellen?
empezar lección
Je ne comprends pas ce que vous dites, pouvez-vous épeler le mot?
Is het mogelijk uw mening anders te formuleren?
empezar lección
Est-il possible de formuler votre opinion autrement?
Ik weet niet wat ik ervan denken moet.
empezar lección
Je ne sais pas ce que je dois en penser.
Ik betwijfel of dit de goede oplossing is.
empezar lección
Je doute que ce soit la bonne solution.
Ik aarzel om toe te geven dat ik ongelijk heb.
empezar lección
J'hésite à admettre que j'ai tort.
Niets is zeker hier.
empezar lección
Rien n'est sûr ici.
Ik vraag me af of zij er is.
empezar lección
Je me demande si elle est là.
Wat een opluchting!
empezar lección
Quel soulagement!
Ik ben nu helemaal gerustgesteld.
empezar lección
Je suis tout à fait rassuré maintenant.
Eind goed al goed!
empezar lección
Tout est bien qui finit bien!
Alles is in orde gekomen.
empezar lección
Tout s'est arrangé.
Wat ben ik blij dat je er bent!
empezar lección
Comme je suis content que tu sois là!
Nu kan ik eindelijk rustig slapen.
empezar lección
Maintenant je peux enfin dormir tranquille.

Debes iniciar sesión para poder comentar.