Czasowniki nieregularne

 0    12 tarjetas    olgakarolinapekala
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
być
empezar lección
zijn- was- is geweest
mieć
empezar lección
hebben- had- heeft gehad
znajdywać
empezar lección
vinden- vond- heeft gevonden
przychodzić
empezar lección
komen- kwam- ben gekomen
isc
empezar lección
gaan- ging- is gegaan
trwać
empezar lección
duren- duurde- heeft geduurd
potrafić
empezar lección
kunnen- kon- heeft gekund
robić
empezar lección
doen- deed- heeft gedaan
mówić
empezar lección
zeggen- zei- heeft gezegd
musieć
empezar lección
moeten- moest- heeft gemoeten
stać się
empezar lección
worden- werd- is geworden
widzieć
empezar lección
zien- zag- heeft gezien

Debes iniciar sesión para poder comentar.