czasowniki nieregularne 6

 0    10 tarjetas    Mariusz321
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
pisać
empezar lección
schrijven, schreef, schreven, heeft geschreven
przestraszyć się
empezar lección
schrikken, schrok, schrokken, is geschrokken
bić
empezar lección
slaan, sloeg, sloegen, heeft geslagen
spać
empezar lección
slapen, sliep, sliepen, heeft geslapen
zamknąć
empezar lección
sluiten, sloot, sloten, heeft gesloten
ciąć
empezar lección
snijden, sneed, sneden, heeft gesneden
rozmawiać/ mówić
empezar lección
spreken, sprak, spraken, heeft gesproken
skoczyć
empezar lección
springen, sprong, sprongen, heeft gesprongen
stać
empezar lección
staan, stond, stonden, heeft gestaan
ukłuć/ ugodzić
empezar lección
steken, stak, staken, heeft gestoken

Debes iniciar sesión para poder comentar.