Algemeen

 0    830 tarjetas    bartoszkowalewski90
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
(auto) inhalen
De rode sportauto haalde mij met hoge snelheid in op de snelweg.
empezar lección
wyprzedzić (np. auto na drodze)
de bijl
empezar lección
siekiera
het zadel
empezar lección
siodło
ondersteboven keren
De harde wind keerde de paraplu van mijn buurvrouw helemaal ondersteboven.
empezar lección
odwrócić do góry nogami (np. parasolkę podczas silnego wiatru)
rozen te begieten
empezar lección
podlewać róże
aardig
empezar lección
miły
attent
empezar lección
uważny
behulpzaam
empezar lección
pomocny
betrouwbaar
empezar lección
niezawodny / godny zaufania
bescheiden
empezar lección
skromny
briljant
empezar lección
znakomity
charmant
empezar lección
uroczy
creatief
empezar lección
twórczy
dapper
empezar lección
odważny
eerlijk
empezar lección
szczery, uczciwy
elegant
empezar lección
wytworny, elegancki
energiek
empezar lección
energiczny
enthousiast
empezar lección
entuzjastyczny
filosifisch
empezar lección
filozoficzny
flexibel
empezar lección
elastyczny
galant
empezar lección
dzielny, waleczny
gastvrij
empezar lección
gościnny
gedreven
Mijn collega Lisa is echt een gedreven persoon - ze werkt altijd keihard aan haar doelen.
empezar lección
zdeterminowany (np. w pracy)
geduldig
empezar lección
cierpliwy
gemotiveerd
empezar lección
zmotywowany
geniaal
empezar lección
genialny
getalenteerd
empezar lección
utalentowany
gevoelig
empezar lección
wrażliwy
gewetensvol
empezar lección
sumienny
gezagsgetrouw
empezar lección
praworządny, przestrzegający prawa
gezellig
empezar lección
przytulny
goedhartig
empezar lección
dobroduszny
grappig
empezar lección
zabawny, śmieszny
handig
empezar lección
przydatny
heroisch
empezar lección
heroiczny
humoristisch
empezar lección
humorystyczny
idealistisch
empezar lección
idealistyczny
inspirerend
empezar lección
inspirujący
inventief
empezar lección
wynalazczy
knuffelbaar
empezar lección
przytulaśny
krachtig
empezar lección
potężny
leergierig
empezar lección
intelektualny, skory do nauki
lenig
empezar lección
zwinny
moedig
empezar lección
odważny
lief
empezar lección
miły, grzeczny, kochany
nuchter
empezar lección
trzeźwy
ondernemend
empezar lección
przedsiębiorczy
ondeugend
empezar lección
niegrzeczny
openhartig
empezar lección
szczery
passievol
empezar lección
namiętny
progressief
empezar lección
progresywny
pragmatisch
empezar lección
pragmatyczny
respectvol
empezar lección
pełen szacunku
ruimdenkend
empezar lección
otwarty, mieć otwarty umysł
schattig
empezar lección
uroczy
sensueel
empezar lección
zmysłowy
smaakvol
empezar lección
gustowny
stijlvol
empezar lección
stylowy
stoer
empezar lección
być twardym
trots
empezar lección
być dumnym
trouw
empezar lección
wierny
vastberaden
empezar lección
zdeterminowany
verantwoordelijk
empezar lección
odpowiedzialny
vergevensgezind
empezar lección
wyrozumiały
verleidelijk
empezar lección
kuszący, uwodzicielski
verstandig
empezar lección
rozsądny
vitaal
empezar lección
niezbędny
vrijgevig
empezar lección
hojny
welgemanierd
empezar lección
dobrze wychowany
wijs
empezar lección
mądry
zacht
empezar lección
miękki
zelfbewust
empezar lección
samoświadomy
zorgzaam
empezar lección
opiekuńczy, troskliwy
bazig
empezar lección
apodyktyczny
kruiperig
empezar lección
przerażający
het erfgoed
empezar lección
dziedzictwo
neigen naar
empezar lección
mieć tendencje do
beledigen
empezar lección
obrazić
beweren, de bewering
empezar lección
twierdzić, twierdzenie
reusachtig
empezar lección
olbrzymi
de deurknop
empezar lección
klamka (np. od drzwi)
het ongemak
empezar lección
niedogodność, dyskomfort
spijtbetuiginen
empezar lección
wyrazy żalu
het is mij opgevallen
Het is mij opgevallen dat er steeds meer elektrische fietsen in de stad zijn.
empezar lección
Zauważyłem, że (np. w mieście jest więcej rowerów elektrycznych)
onlosmakelijk verbonden
Nederland is onlosmakelijk verbonden met water en dijken - dat zie je overal terug.
empezar lección
nierozerwalnie związane (np. holandia z tulipanami)
(iets) uitvlakken
Hij probeerde mijn prestatie uit te vlakken door te zeggen dat het allemaal geluk was.
empezar lección
zbagatelizować (np. kogoś osiągnięcia)
nauwelijks over mijn lippen krijgen
Ik kon het slechte nieuws nauwelijks over mijn lippen krijgen toen ik het aan mijn zus moest vertellen.
empezar lección
ledwo przechodzić przez gardło (np. złe nowiny)
loslaten
Soms moet je oude gewoontes gewoon loslaten om verder te kunnen groeien.
empezar lección
odpuścić (np. gorycz)
excuses aanbieden
Na zijn fout besloot hij excuses aan te bieden aan zijn collega.
empezar lección
przepraszać (np. kolegę)
grap (niet) te doorhebben
Tijdens het gesprek had ik de grap niet meteen door en lachte ik iets te laat.
empezar lección
nie zrozumieć żartu (np. podczas spotkania)
persoonlijk opvatten
Ze probeerde de kritiek niet persoonlijk op te vatten en zag het als een kans om te groeien.
empezar lección
brać do siebie (np. krytykę)
fout te erkennen
Het is soms moeilijk, maar een fout te erkennen kan leiden tot betere oplossingen.
empezar lección
przyznać się do błędu (np. w pracy)
beseffen
Pas toen ik de foto zag, begon ik te beseffen hoeveel ik veranderd was.
empezar lección
zdawać sobię sprawę (np. jak bardzo się zmieniłem na przestrzeni lat)
afgestoten worden
Hij was bang om door zijn vrienden afgestoten te worden vanwege zijn mening.
empezar lección
zostać wyłączonym (np. z grupy)
in mijn ogen
In mijn ogen is eerlijkheid een van de belangrijkste eigenschappen die iemand kan hebben.
empezar lección
moim zdaniem / w moich oczach (np. szczerość jest najważniejsza)
het brengt je ver
Hard werken en doorzetten brengt je vaak ver in je carrière.
empezar lección
zaprowadzić daleko (np. w karierze)
in allerlei vormen en maten komen
Vriendschap komt in allerlei vormen en maten, elk uniek en waardevol.
empezar lección
przybierać różne formy i rozmiary (np. przyjaźń)
ten koste van alles
Ze wilde haar doel bereiken ten koste van alles, zelfs als het moeilijk werd.
empezar lección
za wszelką cene (np. osiągnąć cel)
inmiddels
Inmiddels woon ik al vijf jaar in Amsterdam en het voelt echt als thuis.
empezar lección
w międzyczasie (np. przeprowadzić się do innego miasta)
toeteren
Die boze automobilist bleef maar toeteren omdat ik volgens hem te langzaam reed.
empezar lección
trąbić (np. klaksonem w samochodzie)
de voorrang
Die fietser nam zomaar de voorrang terwijl hij dat helemaal niet mocht.
empezar lección
priorytet (np. rowerzysta na drodze)
gevaarlijk
empezar lección
niebezpieczny, niebezpiecznie
de uiting
empezar lección
wyrażać coś / ekspresja
in de war raken zijn
Veel ouderen kunnen in de war raken als ze in een nieuwe omgeving komen.
empezar lección
być zdezorientowanym / zagubionym (np. w nowym otoczeniu)
to be confused
verwarrend
empezar lección
zagmatwane, mylące
(aan) de overkant
Aan de overkant van de straat hebben ze net een leuk nieuw café geopend.
empezar lección
(po) drugiej stronie (np. ulicy)
schandelijk
empezar lección
haniebny, skandaliczny
de afwijking
De afwijking in de metingen was zo groot dat we het experiment opnieuw moesten doen.
empezar lección
odchylenie (np. w pomiarach)
verstand gebruiken
Je moet gewoon je verstand gebruiken en niet zomaar alles geloven wat je op internet leest
empezar lección
używać zdrowego rozsądku (np. i nie wierzyć wszystkiemu w internecie)
onvoorstelbaar
empezar lección
niewyobrażalny
zich ergeren aan
Ik erger me altijd aan mensen die hun afval op straat gooien.
empezar lección
irytować się (np. jak ktoś nie sprząta)
de troep
De troep in mijn kamer wordt steeds erger - ik moet echt eens gaan opruimen.
empezar lección
bałagan (np. w pokoju)
zich haasten
Ik haast me altijd veel te veel in de ochtend omdat ik te lang blijf slapen.
empezar lección
śpieszyć się (np. do pracy rano)
afkopen
Hij probeerde zijn schuldgevoel af te kopen door een duur cadeau te geven.
empezar lección
odkupić (np. poczucie winy)
excessief
empezar lección
nadmierny
zich verheven voelen
Sommige mensen voelen zich verheven boven anderen zodra ze een beetje succes hebben.
empezar lección
czuć się lepszym (np. od innych)
zich beheersen
Tijdens het verhitte debat moest hij zich beheersen om kalm te blijven.
empezar lección
kontrolować (np. swoje emocje)
boeien
Het verhaal in dat boek wist me van begin tot eind te boeien.
empezar lección
fascynować, urzec (np. książka)
knikken
empezar lección
skinienie głową
overmatig
empezar lección
nadmierny
zich stapelen
De taken begonnen zich op mijn bureau te stapelen, waardoor ik me overweldigd voelde.
empezar lección
kumulować się (np. praca)
tekort komen
empezar lección
nie wystarczać (np. zapasów)
telkens
Telkens als ik naar dat lied luister, word ik teruggebracht naar mooie herinneringen.
empezar lección
za każdym razem (np. piosenka przywołuje wspomnienia)
each time
de nadruk leggen op
Tijdens de presentatie legde hij de nadruk op de belangrijkste resultaten van het onderzoek.
empezar lección
podkreślić (np. powagę sytuacji)
het bestrijden van armoede
Veel organisaties zijn gericht op het bestrijden van armoede door onderwijs en werkgelegenheid te verbeteren.
empezar lección
walczyć z obóstwem (np. w kraju trzeciego świata)
de plan uitvoeren
Het team werkte hard om de plan succesvol uit te voeren ondanks de uitdagingen.
empezar lección
realizować plan (np. na siłowni)
schouderklopje
Na het behalen van het project gaf hij zichzelf een welverdiend schouderklopje.
empezar lección
poklepać po plecach (np. po wykonaniu dobrze zadania)
fatsoenlijk
Het is belangrijk om met anderen te communiceren op een fatsoenlijke manier, zelfs als je het oneens bent.
empezar lección
przyzwoity (np. komunikować się w przyzwoity sposób)
wildvreemde mensen
Tijdens zijn reis ontmoette hij wildvreemde mensen die al snel goede vrienden werden.
empezar lección
zupełnie obce osoby (np. spotkać w górach)
voordringen in een rij
Het irriteert me enorm als mensen voordringen in een rij, terwijl iedereen geduldig wacht.
empezar lección
wepchnąć się w kolejkę (np. w sklepie)
kleine gebaren
Kleine gebaren, zoals een glimlach of een vriendelijk woord, kunnen iemands dag maken.
empezar lección
małe gesty (np. uśmiech)
goede daden te verrichten
Het voelt altijd goed om goede daden te verrichten, hoe klein ze ook zijn.
empezar lección
czynić dobre uczynki (np. w życiu codziennym)
de wilskracht
empezar lección
siła woli
rechtsaf/linksaf slaan
Bij het volgende kruispunt moet je rechtsaf slaan om bij het park te komen.
empezar lección
skręcać w prawo/w lewo (np. na zakręcie samochodem)
de etalage
empezar lección
wystawa sklepowa
schelden
empezar lección
przeklinać
Ik geef niet zo veel om
Ik geef niet zo veel om mode, zolang ik me maar comfortabel voel in mijn kleding.
empezar lección
Nie obchodzi mnie to (np. moda)
nauw
empezar lección
wąski
Daar heb ik helemaal geen zin in.
empezar lección
Nie mam na to w ogóle ochoty
de zolder
empezar lección
poddasze
het gedoe
Het gedoe van verhuizen kan stressvol zijn, maar het resultaat is vaak de moeite waard.
empezar lección
kłopot (np. związany z przeprowadzką)
afraden
Mijn vrienden raadden me af om in het weekend naar dat drukke evenement te gaan.
empezar lección
odradzać (np. pójścia na imprezę)
hoge bloeddruk
empezar lección
wysokie ciśnienie krwi
gewrichten
Bij koud weer kunnen mijn gewrichten soms wat stijver aanvoelen.
empezar lección
stawy (np. w kolanach)
botsen
Tijdens het fietsen moest ik snel uitwijken om niet te botsen met een voetganger.
empezar lección
kolidować (np. auto z autem)
het weerbericht
Voordat ik mijn weekendplannen maakte, controleerde ik eerst het weerbericht.
empezar lección
prognoza pogody (np. w telewizji)
de bewolking
Door de bewolking konden we de sterren niet goed zien tijdens onze kampeernacht.
empezar lección
zachmurzenie (np. na niebie)
bejaarden
Het is belangrijk om regelmatig contact te houden met bejaarden om eenzaamheid te voorkomen.
empezar lección
osoby starsze (np. w domu starców)
uitlaatgassen
De stad nam maatregelen om de hoeveelheid uitlaatgassen te verminderen door meer fietsenstallingen te plaatsen.
empezar lección
spaliny (np. samochodowe)
inademen
Tijdens de wandeling in het bos voelde het verfrissend om de schone lucht in te ademen.
empezar lección
wdychać (np. swieże powietrze)
de versnelling
Mijn fiets heeft zeven versnellingen, maar ik gebruik er meestal maar drie.
empezar lección
biegi (np. w samochodzie)
verbruiken
Mijn oude auto verbruikt veel te veel benzine, daarom wil ik een elektrische kopen.
empezar lección
zużywać; konsumować (np. benzynę)
Zie ik niet zo zitten.
Een vakantie in de winter zie ik niet zo zitten - ik hou meer van warmte en zon.
empezar lección
To mi nie do końca pasuje (np. niska temperatura w zimę)
omroepen
De conducteur riep om dat de trein vertraging had door een technisch probleem.
empezar lección
nadanie (np. wiadomości w sklepie)
tijd te nemen
Het is belangrijk om tijd te nemen voor jezelf, anders raak je overwerkt.
empezar lección
poświęcić czas (np. na odpoczynek po pracy)
de soldaat
empezar lección
żołnierz
gerimpelde
Mijn gerimpelde oma heeft altijd de beste levensverhalen en adviezen.
empezar lección
pomarszczona (np. dłoń)
licht opvallen
Het licht valt mooi op de oude gebouwen tijdens zonsondergang in de binnenstad.
empezar lección
swiatło pada na (np. budynek)
in (de auto) stappen
Ik stapte bij het verkeerde station in de trein en kwam helemaal ergens anders uit.
empezar lección
wejść do (np. samochodu lub autobusu)
uittrekken
Na een lange werkdag is het eerste wat ik doe mijn schoenen uittrekken.
empezar lección
zdjąć (np. spodnie)
de natuur is van slag
De natuur is van slag door de klimaatverandering - de bloemen bloeien steeds vroeger.
empezar lección
natura jest "zdenerwowana"
naar voren te komen
De leraar vroeg wie het antwoord wist naar voren te komen, maar niemand durfde.
empezar lección
wyjść przed szereg / wyjść z inicjatywą (np. w karierze)
uitgescholden worden
Buschauffeurs worden tegenwoordig steeds vaker uitgescholden door boze passagiers.
empezar lección
zostać zwyzywanym / zbesztanym (np. przez złego klienta)
in bloei te staan
De kersenbomen beginnen al in bloei te staan, dat is wel erg vroeg dit jaar.
empezar lección
rozkwitać (np. tulipany)
stekelig
empezar lección
kolczasty
padden
empezar lección
ropuchy
de zuidpool
empezar lección
biegun południowy
werelddelen
empezar lección
kontynenty
bedekt met
Het handvat is meestal bedekt met rubber.
empezar lección
pokryty (np. gumą)
de ozonlaag
De vernietiging van de ozonlaag werd versneld.
empezar lección
warstwa ozonowa
de oppervlakte
De bossen behoren tot een belangrijke recreatie plaats met de oppervlakte van 3800 ha.
empezar lección
powierzchnia (np. w m2)
het spreekwoord
Het spreekwoord "hoe u uzelf ziet, beïnvloedt hoe anderen u zien" is zeker waar.
empezar lección
przysłowie (np. czego oczy nie widzą tego sercu nie żal)
niks van waar
Ik weet niet wat ze je wijs hebben gemaakt... maar ik kan je zeggen dat er niks van waar is.
empezar lección
nic z tych rzeczy / absolutnie nie prawdziwe (np. zła opinia o kimś)
bedroefd kijken
Op vakantie mag je niet bedroefd kijken.
empezar lección
wyglądać smutno / zmartwionym (np. siedząc na ławce)
wetenschappelijk bewezen te zijn
Het is wetenschappelijk bewezen dat temperatuur de nachtrust beïnvloedt.
empezar lección
być naukowo udowodnione (np. że powinno się spac w niższych temperaturach)
uitroeien
Ik moet nog één rat uitroeien.
empezar lección
wyeliminować; wykorzenić (np. szczury)
kwijlen over
Ik denk dat ze nog steeds kwijlen over die sportwagens.
empezar lección
ślinić się nad (np. przystojnym facetem)
doormaken van
Het was als het doormaken van ontwenningsverschijnselen.
empezar lección
przechodzić przez (np. chorobę)
wantrouwen
Een beetje wantrouwen is geen slechte eigenschap.
empezar lección
nieufność / podejrzliwość (np. względem innej osoby)
het aanmaakblokjes
empezar lección
podpałki (np. do grilla)
uitbraak van
De uitbraak van het coronavirus stelt ons voor enorme uitdagingen.
empezar lección
wybuch (np. epidemii wirusa)
akelige
Je hebt je akelige grapje gehad.
empezar lección
paskudne (np. choroba)
de uitvinding
Geschiedenis, is de moeder van de uitvinding.
empezar lección
wynalazek (np. żarówka przez Edisona)
ontslagen zijn
Klopt het dat jullie ontslagen zijn?
empezar lección
zostać zwolnionym (np. z pracy)
het druk hebben
De meeste mensen worden niet graag onderbroken als ze het druk hebben of ergens mee zitten.
empezar lección
być zajętym (np. w pracy)
in de file staan
Nee, we zouden uren in de file staan.
empezar lección
stać w korku (np. samochodowym)
de zender
Programma's kunnen worden gewijzigd door de zender.
empezar lección
nadawca (np. telewizyjny)
het huishouden
We helpen allemaal in het huishouden.
empezar lección
gospodarstwo domowe (np. dom rodzinny)
slank
Blond, schouderlang haar, slank gebouwd.
empezar lección
szczupła (np. modelka)
(de deur) openmaken
empezar lección
otworzyć (np. drzwi)
in de aanbieding zijn
Misschien zie je dat de aardbeien heel duur zijn, maar de blauwe bessen in de aanbieding zijn.
empezar lección
być w sprzedaży / promocji (np. sklepu)
letterlijk
Ik ben letterlijk voor hem gevallen.
empezar lección
dosłownie (np. być zwalonym z nóg z wrażenia)
(ENG) literally
voortekenen
De voortekenen voor TYPO3 Neos zijn gunstig.
empezar lección
przywidywania (np. dotyczące giełdy są pomyślne)
de aanleg van
Vervolgens werd begonnen met de aanleg van de dam.
empezar lección
budowa / kładzenie (np. nowej sieci internetowej)
verricht worden
Goed werk kan hier verricht worden.
empezar lección
zostać zrobione (np. dobra robota)
(ENG) to be carried out / to be performed
het wieken
Langere wieken zorgen voor efficiëntere en krachtigere prestaties.
empezar lección
ostrza (np. wiatraka)
energie opwekken
Het doel is dat gebouwen via hun architectonische huid energie opwekken.
empezar lección
generować energię (np. poprzez panele słoneczne)
stappels werk
empezar lección
stosy pracy / mieć bardzo dużo pracy (np. w związku z budową domu)
opgebrand zijn
Ik ben alleen een beetje opgebrand, das alles.
empezar lección
być wypalonym (np. w swoim zawodzie)
burn-out krijgen
empezar lección
wypalić się (np. zawodowo)
veel stress geven
Die gesprekken geven studenten zo veel stress.
empezar lección
powodować dużo stresu (np. w związku z egzaminem)
rust nemen
Jullie kunnen beter wat rust nemen.
empezar lección
odpocząć (np. od nauki)
klappen
Vier meisjes klappen en dansen tegelijkertijd.
empezar lección
klaskać (np. w rytm muzyki)
voormalige
Maar als voormalige hoofdadvocaat weet je dat
empezar lección
były (np. adwokat)
in de media verschijnen
Ik zal minder in de media verschijnen.
empezar lección
pojawić się w mediach (np. w telewizji)
veronstrustend
De mogelijke gevolgen hiervan zijn verontrustend.
empezar lección
niepokojący
(ENG) disturbing
komt vaak voorbij
Ik ben dol op haken en breien, dus dat onderwerp komt vaak voorbij.
empezar lección
często się pojawiać (np. to wyrażenie w mediach)
het zaad
Zelfs het zaad barst om gras te maken.
empezar lección
nasiono (np. trawy)
een dik pak sneeuw
In de winter wordt het gebied door een dik pak sneeuw omgetoverd in een wintersportparadijs.
empezar lección
gruba warstwa śniegu (np. na stoku narciarskim)
de stand van de zon
Om de efficiëntie van zonnepanelen te verhogen, is het huis op een platform dat roteert de stand van de zon te wijzigen.
empezar lección
położenie słońca (np. względem ziemii)
uitgeput zijn
We zijn uitgeput en vallen bijna in slaap op de skates.
empezar lección
być wykończonym (np. po ciężkiej podróży)
een dun laagje sneeuw
Het veld was hard en bedekt met een dun laagje sneeuw.
empezar lección
cienka warstwa śniegu (np. na murawie boiska)
de weg kwijt raken
Een kind kan de weg kwijt raken onder mijn leiding.
empezar lección
zgubić się (np. na drodze)
een beetje boven de pet te zijn
Wat je vraagt gaat me een beetje de pet te boven.
empezar lección
być poza moja ligą (np. dziewczyna)
(ENG) a little bit out of my depth
de landbouw
Tegenwoordig speelt de landbouw een marginale rol.
empezar lección
rolnictwo (np. przemysłowe)
opgroeien
We moeten allemaal opgroeien en verantwoording dragen.
empezar lección
dorosnąć (np. do 18 roku życia)
beleefd zijn
Laten we beleefd zijn voor onze gasten.
empezar lección
być uprzejmym (np. dla starszych)
het landschap
Ik wil graag het landschap bekijken.
empezar lección
krajobraz (np. w górach)
in het openbaar
Het gebeurt allemaal in het openbaar.
empezar lección
publiczne (np. wystąpienie)
een rol spelen
Daarnaast kan klimaatverandering een rol spelen.
empezar lección
grać rolę (np. w firmie)
het verzorgingshuis
Hij zat drie jaar in het verzorgingshuis.
empezar lección
dom opieki (np. dla starszych ludzi)
eenzaam voelen
Je kunt overal aan meedoen, onder de mensen zijn en je toch eenzaam voelen.
empezar lección
czuć się samotnie (np. bez dziewczyny)
onderdeel
Werk is een onderdeel van het leven.
empezar lección
część (np. życia)
de woestijn
Ik sta in de woestijn zonder benzine.
empezar lección
pustynia (np. Sahara)
in verband met
i.v.m.
In verband met het slechte weer mag je eerder naar huis.
empezar lección
w związku z (np. złą pogodą)
fluiten
Ik leerde hen een deuntje te fluiten.
empezar lección
gwizdać (np. jakąś nutę)
oprapen
Je moet gewoon de stukken oprapen.
empezar lección
podnosić (np. papierek z podłogi)
snoeien
Je moet kiwiplanten eenmaal per jaar snoeien.
empezar lección
przycinać (np. rośliny)
boren
Ondertussen vraagt de timmerman of hij even mag boren.
empezar lección
wiercić (np. dziurę w ścianie)
versieren
Deze keer moet je een leuke speeltuin versieren.
empezar lección
dekorować / ozdabiać (np. choinkę)
graas maaien
empezar lección
kosić trawę (np. na podwórku)
zaaien
Eerst zaaien, dan ploegen en dan oogsten.
empezar lección
siać (np. panikę)
knutselen
Vanmiddag was het goed weer om te knutselen.
empezar lección
majsterkować (np. w garażu)
de angst
Sommige verbergen de angst voor het ouder worden.
empezar lección
niepokój (np. po narkotykach)
(ENG) anxiety
de rommel
Maar het spijt me voor de rommel.
empezar lección
bałagan (np. w pokoju)
minstens
Wijzig minstens een keer per jaar al je wachtwoorden.
empezar lección
przynajmniej / conajmniej (np. zmieniać hasło raz w roku)
verwennen
Ik verwen mezelf met een stuk chocola, want ik heb hard gewerkt.
empezar lección
rozpieszczać (np. kostką czekolady)
het etikiet
Ik print het etiket voor het versturen wel uit.
empezar lección
etykieta (np. produktu w sklepie)
zich ontspannen
Volwassenen kunnen zich ontspannen in een jacuzzi.
empezar lección
odprężyć się / zrelaksować się (np. w wannie)
het wisselt
Soms ga ik met de auto, soms met de fiets. Het wisselt.
empezar lección
to się różni / to się zmienia (np. nakład pracy)
(ENG) it varies
benauwd
Maar het is zo benauwd daarin.
empezar lección
duszno (np. w mieszkaniu)
beschadigd
Ik ben gevallen en nu is mijn fiets beschadigd.
empezar lección
uszkodzony (np. rower)
de houding
Je moet niet te lang in dezelfde houding zitten. Beweeg regelmatig.
empezar lección
postawa (np. stojąca)
de bijsluiter
Voor meer informatie, zie de bijsluiter.
empezar lección
ulotka (np. od syropu)
de bijwerking
En dat zijn de bijwerkingen, van elk medicijn.
empezar lección
efekt uboczny (np. leku)
de jeuk
Die valse wimpers maken me gek van de jeuk.
empezar lección
swędzenie (np. nosa)
voorschrijven
De huisarts heeft me neusdruppels voorgeschreven,
empezar lección
przepisać (np. lek na receptę)
het nagelschaartje
Ik zoek nu een nagelschaartje op Amazon.
empezar lección
nożyczki do paznokci
de veiligheidsspeld
Gebruik de veiligheidsspeld om het elastiekje ook door de andere kant te steken.
empezar lección
agrafka
de watten
empezar lección
wata (np. do ran)
het verband
We moeten het verband regelmatig vervangen.
empezar lección
bandaż (np. do rany)
de aanpak
Niet nadenken, maar doen. Dat is de aanpak van mijn zoon.
empezar lección
podejście (np. do życia)
afwisselend
Ik heb een afwisselende baan. Ik doe elke dag iets anders.
empezar lección
naprzemienne / różne (np. obowiązki w pracy)
de uitslag
Morgen krijg ik de uitslag van mijn slaaponderzoek.
empezar lección
wynik (np. diagnozy)
geestelijk ziek
Je beseft toch dat ze geestelijk ziek is.
empezar lección
chory psychicznie (np. pacjent)
noodzakelijk
Om een goede baan te krijgen is het noodzakelijk om Nederlands te leren.
empezar lección
niezbędny / wymagany (np. język w pracy)
de rolstoel
Het nieuwe bed en de rolstoel helpen echt.
empezar lección
wózek inwalidzki
ondertussen
Als jij de boodschappen betaal, doe ik ze ondertussen in de tas.
empezar lección
w międzyczasie
volhouden
Kun jij lang onder water zwemmen? Ik houd het maar tien seconden vol.
empezar lección
wytrzymywać (np. pod wodą)
buigen
Als ik mijn rug buig, heb ik veel pijn. Iets oprapen is daarom moeilijk.
empezar lección
wyginać / zginać (np. ramię)
het evenwicht
De uitbreiding mag het evenwicht niet in gevaar brengen.
empezar lección
równowaga (np. w przyrodzie)
leunen op
Mijn oma leunt op een stok als ze loopt, anders valt ze.
empezar lección
oprzeć się (np. na lasce do chodzenia)
strekken
empezar lección
rozciągać (np. nogi)
Het boeit me niet.
empezar lección
Nie obchodzi mnie to.
Het zal me een worst wezen.
empezar lección
Mam to w dupie.
(ENG) I don't care'
nutteloos
De meesten vinden oude technologie nutteloos.
empezar lección
nieprzydatne / bezużyteczne (np. stary telefon)
(ENG) pointless
de container
Vul de container nooit met corrosieve materialen.
empezar lección
pojemnik (np. na śmieci)
de getuige
Nou traditioneel gezien regelt de getuige het vrijgezellefeest.
empezar lección
świadek (np. na ślubie)
gezamenlijk
We moeten gezamenlijk strijden tegen racisme.
empezar lección
wspólnie (np. walczyć z rasizmem)
de kruiwagen
Ik zal de kruiwagen even halen.
empezar lección
taczka (np. do przewożenia gnoju)
het blad
Neem het blad niet.
empezar lección
liść (np. z drzewa)
inbreken
Het is geen inbreken als je de sleutel hebt.
empezar lección
włamywać się (np. do samochodu)
de lantaarnpaal
Jij stond hier bij de lantaarnpaal.
empezar lección
latarnia (np. przy ulicy)
nuttig
Een dergelijk initiatief is natuurlijk nuttig.
empezar lección
przydatne (np. notatki)
(ENG) usefull / helpfull
de overkant
Ik breng u naar de overkant.
empezar lección
druga strona (np. ulicy)
zich inzetten voor
De buurman zet zich in voor de buurt. Hij repareert fietsen voor de buren.
empezar lección
być zaangażowanym w / być zobowiązanym do (np. w akcje charytatywne)
schoonhouden
Ik houd de gang in de flat schoon. Ik dweil twee keer per week.
empezar lección
zachowywać czystość (np. w ogrodzie)
bereid zijn om
Kan iemand je helpen? Ja, mijn broer is bereid om me te helpen.
empezar lección
być gotowym na (np. żeby komuś pomóc)
in de loop van
In de loop van de week gaat het sneeuwen.
empezar lección
w ciągu (np. miesiąca)
waarderen
Ik waardeer jullie hulp! Ik vind het echt heel fijn.
empezar lección
doceniać (np. pomoc)
aanvullen
Het zout is bijna op. Ik koop meer zout en ik vul het aan.
empezar lección
dodać / uzupełnić (np. sól w solniczce)
zich druk maken om
Ik maak me druk om mijn zoontje. Ik ben ban dat hij ziek wordt.
empezar lección
martwić się o (np. syna)
nogal
In deze kamer past geen grote bank. De kamer is nogal klein.
empezar lección
dosyć (np. mały)
het platteland
Uitstekende locatie, buurt en uitzicht op het platteland.
empezar lección
wieś (np. stanomino)
de vervuiling
Door de vervuiling van het water gaan vell vissen dood.
empezar lección
zanieczyszczenie (np. powietrza)
het vrijstaande huis
Dit vrijstaande huis bestaat uit drie appartementen.
empezar lección
dom wolnostojący
de heuvel
Onderaan de heuvel is een benzinestation.
empezar lección
wzgórze
de jeugd
De belangrijkste doelgroep moet de jeugd zijn.
empezar lección
młodzież (np. szkolna)
(ENG) youth
aan de rand
Wij hebben een huis aan de rand van het bos.
empezar lección
na obrzeżach (np. miasta)
verbouwen
Volgens Lawrence was Rick de garage aan het verbouwen.
empezar lección
przebudować (np. kuchnię)
vochtig
Het doekje moet steeds vochtig blijven.
empezar lección
wilgotny (np. klimat)
mengen
Niet schudden of mengen voor gebruik.
empezar lección
mieszać (np. zupę)
achteraan
Het toilet is helemaal achteraan in de gang.
empezar lección
z tyłu (np. budynku)
de emmer
Vul de emmer met warm zeepsop.
empezar lección
wiadro
mislukken
Mijn taart is mislukt. Hij smaakt vreselijk.
empezar lección
zawieść / niepowieść się (np. misja wojskowa)
(ENG) to fail / failure
Ik besef, dat
Ik besef dat ik ouder word. Ik heb een bril nodig om te lezen.
empezar lección
Zdaję sobie z tego sprawę, że (np. to nie moja sprawa)
de erfenis
Herinner de erfenis die ze ons achterlieten.
empezar lección
dziedzictwo (np. króla)
de gracht
Geweldig hotel met een prachtig uitzicht op de gracht.
empezar lección
kanał (np. w Amsterdamie)
geld opnemen
Ik heb 100€ opgenomen bij de geldautomaat.
empezar lección
wypłacać pieniądze (np. z bankomatu)
kwijtraken
Ik ben mijn handschoenen in de trein kwijtgeraakt.
empezar lección
zgubić / stracić (np. rękawiczki)
zich schuldig voelen
Ik voel me schuldig als ik een fout maak op mijn werk.
empezar lección
czuć się winnym
gierig
empezar lección
skąpy
gul
empezar lección
hojny
inzamelen
Emma zamelt geld in voor de Dierenbescherming.
empezar lección
zebrać (np. pieniądze na cel charytatywny)
de bruid
empezar lección
panna młoda
de bruidegom
empezar lección
pan młody
het zakgeld
Mijn neefje spaart al zijn zakgeld op voor een nieuwe spelcomputer.
empezar lección
kieszonkowe (np. na nowy rower)
verdacht
Die man gedroeg zich verdacht toen hij steeds rond het huis bleef lopen.
empezar lección
podejrzany / podejrzanie (np. się zachowywać)
verlopen
Mijn paspoort verloopt op 1 juli. Ik moet een nieuw paspoort aanvragen.
empezar lección
tracić ważność (np. paszport)
het verzoek
Ik heb een verzoek: willen jullie geen harde muziek draaien?
empezar lección
prośba (np. o ściszenie muzyki)
beperkt
U kunt een beperkt aantal kaartjes reserveren: maximaal vijf.
empezar lección
ograniczona (np. ilość)
dwingen om te
Marisol wil niet naar de dokter, maar haar dochter dwingt haar om te gaan.
empezar lección
zmusić do (np. pójścia do doktora)
opgelucht zijn
Carlos is opgelucht omdat de operatie van zijn zon goed is gegaan.
empezar lección
odczuwać ulgę (np. po operacji)
de kinderbijslag
empezar lección
zasiłek na dziecko
de uitgaven
Onze nieuwe auto was een grote uitgave.
empezar lección
wydatki (np. codzienne)
geld overhouden
Ik probeer wat geld over te houden aan het einde van de maand.
empezar lección
zaoszczędzić pieniądze (np. na końcu miesiąca)
de hovenier
empezar lección
ogrodnik
de schutting
Tussen de tuin van de buren en onze tuin staat een schutting.
empezar lección
ogrodzenie
de vijver
In de vijver bij het park zwemmen prachtige zwanen met hun kleintjes.
empezar lección
staw (np. w parku)
zinloos
Het is zinloos om je druk te maken over dingen die je toch niet kunt veranderen.
empezar lección
bez znaczenia / bez sensu (np. martwić się)
vegen
Ik moet elke dag de vloer vegen omdat mijn kat zoveel haar verliest.
empezar lección
zamiatać (np. podłogę)
zuinig
Olga is heel zuinig en gebruikt haar theezakje drie keer.
empezar lección
ekonomiczny (np. samochód)
blijken dat
Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders steeds langer worden.
empezar lección
okazać się, że (np. mówił prawdę)
met terugwerkende kracht
De nieuwe regels gelden met terugwerkende kracht vanaf januari vorig jaar.
empezar lección
z mocą wsteczną (np. zasiłek)
misgaan
Na twee jaar huwelijk ging het mis bij onze buren. Ze zijn nu gescheiden.
empezar lección
pójść źle (np. małżeństwo)
achteraf te betalen
Als je via deze website bestelt, hoef je pas achteraf te betalen. Je mag het product eerst twee weken proberen.
empezar lección
do zapłaty później (np. rata kredytu)
de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is momenteel erg gunstig voor mensen die werk zoeken.
empezar lección
rynek pracy
de verdeling
De verdeling van de erfenis was niet eerlijk. Ik reeg minder dan Carlos.
empezar lección
podział (np. pieniędzy)
stijgen
De olieprijzen zijn gestegen. We betalen meer dan vorig jaar.
empezar lección
wzrost (np. cen paliwa)
gapen
Ik moest steeds gapen tijdens die saaie vergadering vanmorgen.
empezar lección
ziewać
oppompen
Ik moet de banden van mijn fiets elke week oppompen omdat er een klein gaatje in zit.
empezar lección
pompować (np. dętke od roweru)
schillen
Mijn oma kan aardappels schillen zonder ook maar één keer de schil te breken.
empezar lección
obierać (np. jabłko)
uitdelen
De buurvrouw deelde zelfgebakken koekjes uit aan alle kinderen in de straat.
empezar lección
rozdawać (np. autografy)
stressbestendig
Ook op dukke moementen blijf ik rustig. Ik ben echt stressbestendig.
empezar lección
odporny na stres (np. kandydat na stanowisko)
de vaardigheiden
Als je in de ICT wilt werken, moet je goede digitale vaardigheden hebben.
empezar lección
umiejętności (np. jazdy ciężarówką)
het ritme
Het ritme van de muziek maakte dat iedereen spontaan begon te dansen.
empezar lección
rytm (np. muzyki)
enerzijds... anderzijds
Ik weet niet of Nahom geschikt voor deze baan is. Enerzijds is hij erg gemotiveerd, anderzijds is hij niet zo flexibel.
empezar lección
z jednej strony... z drugiej strony
nauwkeurig
Een operatie kan misgaan, dus de dokter moet heel nauwkeurig werken.
empezar lección
dokładny / precyzyjny (np. chirurg podczas operacji)
de inhoud
Het boek ziet er saai uit, maar de inhoud is erg interessant!
empezar lección
zawartość (np. książki)
zich vervelen
Julia verveelt zich ontzettend. Zij weet niet wat zij kan doen.
empezar lección
nudzić się (np. w weekend)
toekomen aan
Daan is vandaag niet aan alles toegekomen. Hij had geen tijd om boodschappen te doen.
empezar lección
mieć czas na / zdążyć (np. z zakupami)
de bui
Noor is in een goede bui omdat ze vandaag jarig is.
empezar lección
nastrój / humor (np. dobry humor)
duizelig
Als mijn oma snel opstaat, voelt ze zich vaak duizelig.
empezar lección
zakręcić się w głowie / oszołomiony (np. kiedy za szybko wstaniesz)
(ENG) dizzy
schoppen tegen
Het meisje schopt tegen de bal met haar linkervoet.
empezar lección
kopnąć (np. piłkę)
struikelen over
Marisol struikelde over een stuk speelgoed maar viel gelukkig niet.
empezar lección
potknąć się (np. o krawężnik)
aannemen
De werkgever heeft de kandidaat meteen aangenomen. Hij mag de volgende week beginnen.
empezar lección
przyjąć (np. kandydata do pracy)
overkomen
Ik ken Alex niet goed, maar hij komt aardig over.
empezar lección
wydawać się (np. spoko)
mopperen
Mijn opa zit altijd te mopperen over het weer, maar stiekem vindt hij dat juist gezellig.
empezar lección
marudzić / narzekać (np. na pogodę)
verlegen
Als kind was ik vaak te verlegen om in het openbaar te spreken.
empezar lección
nieśmiały (np. dziecko)
vermijden
Ik probeer drukke plekken te vermijden door vroeg in de ochtend boodschappen te doen.
empezar lección
unikać (np. kolejek)
de kraam
Op de markt kocht ik verse groenten bij de kraam van een lokale boer.
empezar lección
stoisko (np. na rynku)
in tegenstelling tot
In tegenstelling tot vroeger is de temperatuur in de zomer tegenwoordig heel hoog.
empezar lección
w odróżnieniu od (np. naszej kuchni)
(ENG) in contrast to
leerzaam
empezar lección
edukacyjny (np. książka)
met behulp van (m.b.v.)
Met behulp van gereedsschap repareert de fietsenmaker de fiets.
empezar lección
za pomocą (np. narzędzi)
na verloop van tijd
Na verloop van tijd merkte ik dat mijn nieuwe routine steeds natuurlijker voelde.
empezar lección
z czasem / po pewnym czasie (np. przyzwyczaiłem się do czegoś)
tamelijk
Mijn vader spreekt slecht Frans, ik spreek tamelijk goed Frans en mijn moeder spreekt heel goed Frans.
empezar lección
dość / całkiem (np. dobry poziom języka)
afronden
Ik zit in het laatste jaar van mijn opleiding. Ik verwacht dat ik dit jaar mijn studie afrond.
empezar lección
zakończyć / zaliczyć (np. rok na studiach)
zich bezighouden met
Mijn vader houdt zich in zijn vrije tijd graag bezig met het restaureren van oude meubels.
empezar lección
zajmować się / być zajętym (np. odnową mebli)
ervaring opdoen
Bij zijn eerste baan als hovenier heeft Samir veel ervaring opgedaan met het aanleggen van vijvers.
empezar lección
zdobywać doświadczenie (np. w rekrutacji)
afstuderen
Eva is bijna klaar met haar opleiding: ze studeert in juli af.
empezar lección
ukończyć studia / szkołę
het kenmerk
Een kenmerk van die stad is de prachtige architectuur die je overal ziet.
empezar lección
cecha / znak rozpoznawczy (np. tego miasta)
ontwerpen
Lisa ontwerpt kleding. Ze heeft heel veel mooie ideeen.
empezar lección
projektować (np. ubrania)
het vervolg
De regisseur maakt een vervolg op zijn eerste film, omdat hij veel positieve reacties kreeg.
empezar lección
kontynuacja (np. filmu)
de werkgelegenheid
Er is veel werkgelegenheid voor leraren op middelbare scholen, dus je vindt snel een baan.
empezar lección
szansa na pracę / zatrudnienie (np. w korporacji)
doordeweeks
Doordeweeks probeer ik altijd voldoende te slapen om energiek aan mijn werkdag te beginnen.
empezar lección
w ciągu tygodnia (np. wysypiać się)
gedeeltelijk
Jing heeft het formulier gedeeltelijk ingevuld. Ze heeft nog niks ingevuld bij adres en telefoonnummer.
empezar lección
częściowo (np. wypełnić formularz)
in het algemeen
Eva is in het algemeen een gezonde vrouw maar ze wordt wel snel verkouden.
empezar lección
ogółem / generalnie (np. jestem zdrowy)
(ENG) in general
uit elkaar halen
Marisol gaat verhuizen. Ze haalt de kast uit elkaar en pakt alle onderdelen apart in.
empezar lección
rozbierać na części (np. szafę)
rechts / links afslaan
Als je bij de supermarkt rechts afslaat, komm je in mijn straat.
empezar lección
skręcać w lewo / prawo na zakręcie (np. samochodem)
de kruising
empezar lección
skrzyżowanie (np. świetlne)
opeens
Ik word opeens duizelig: ik heb te weinig gegeten vanochtend.
empezar lección
nagle (np. poczuć się źle)
de bocht
Toen we de bocht om gingen, zagen we ineens de prachtige kustlijn voor ons.
empezar lección
zakręt (np. na drodze)
de botsing
Op dat gevaarlijke kruispunt was een botsing tussen twee auto's.
empezar lección
wypadek / stłuczka (np. samochodowa)
van plan zijn om ... te
Ali is van plan om binnenkort de badkamer op te knappen.
empezar lección
mieć plan / zamierzać coś zrobić (np. kupić nowy dom)
de voetganger
De bestuurder stopte netjes voor de voetganger die wilde oversteken.
empezar lección
pieszy (np. na ulicy)
naakt
Het museum had een indrukwekkende collectie kunstwerken met naaktportretten.
empezar lección
nagi (np. portret)
het orkest
Het orkest speelde een prachtig stuk dat het publiek in vervoering bracht.
empezar lección
orkiestra (np. smyczkowa)
de trommel
De ritmische klanken van de trommel vulden de ruimte tijdens het concert.
empezar lección
perkusja
het hebben over
We hebben het de hele avond al over het klimaat. Nu is het tijd voor een ander onderwerp.
empezar lección
rozmawiać o czymś (np. o zmianie klimatu)
aan het woord laten
Aster blijft maar praten en ze laat niemand anders aan het woord.
empezar lección
dopuścić do głosu (np. innych podczas spotkania)
zich afvragen of
Koen vraagt zich af of hij al naar huis mag.
empezar lección
zastanawiać się / pytać siebie czy (np. dać komuś szanse)
beweren, dat
Samme beweert dat ze twintig talen spreekt maar ik geloof haar niet.
empezar lección
twierdzić, że (np. rozmawiam w 5 językach)
tegenkomen
Gisteren kwam ik een collega tegen in de supermarkt en we maakten even een praatje.
empezar lección
natknąć się / natrafić (np. na kogoś na ulicy)
terechtkomen
Tijdens het spelen is de voetbal in de vijver terechtgekomen.
empezar lección
wylądować / skończyć (np. na bruku)
(ENG) to end up
uitsluitend
Heeft Aron geen slechte eigenschappen of zo? Ik hoor uitsluitend goede dingen over hem.
empezar lección
wyłącznie (np. dla inwalidów)
de berm
De bestuurder van een bus is tegen een auto gereden. De auto kwam naast de weg in de berm terecht.
empezar lección
pobocze (np. przy drodze)
oplichten
Ik ben opgelicht! Ik heb een tweedehands telefoon gekocht via internet, maar ik heb hem nooit gekregen.
empezar lección
oszukać (np. swoją żonę)
de straling
De straling van de zon zorgt voor licht en warmte, maar kan ook slecht zijn voor je huid.
empezar lección
promieniowanie (np. radioaktywne)
aansteken
Het is niet makkelijk om een barbecue aan te steken, als het hard waait.
empezar lección
zapalić (np. papierosa)
bewaken
De woning van de koning en de koningin wordt altijd bewaakt door beveiligers.
empezar lección
chronić (np. oszczędności)
bijdragen aan
Felix wil graag iets bijdragen aan de samenleving. Daarom doet hij vrijwilligerswerk.
empezar lección
przyczynić się do / złożyć się (np. na prezent)
gemeenschappelijk
De woonkamer en keuken in dit appartement zijn gemeenschappelijk: je deelt ze met andere bewoners.
empezar lección
wspólny (np. pokój w domu)
aanhouden worden
Een man uit Breda werd gisteravond aangehouden door politie vanwege een inbraak bij een telefoonwinkel.
empezar lección
zostać zatrzymanym (np. przez policję)
zich gedragen
Mijn kinderen gedragen zich meestal heel netjes, als ze in de buurt van andere mensen zijn.
empezar lección
zachowywać się (np. w towarzystwie)
het geweld
De documentaire liet de impact van het geweld op de gemeenschap zien.
empezar lección
przemoc (np. domowa)
de reiziger
De reiziger genoot van het ontdekken van nieuwe culturen en ontmoetingen met mensen over de hele wereld.
empezar lección
podróżnik / turysta (np. Cejrowski)
de bestemming
Deze trein heeft als bestemming Duitsland.
empezar lección
cel podróży (np. Finlandia)
bevatten
Sinaasappels zijn gezond want ze bevatten veel vitamine C.
empezar lección
zawierać (np. witaminę C)
leiden tot
Het ongeluk leidde tot een lange file op de A2.
empezar lección
prowadzić do (np. śmierci)
reinigen
Zora reinigt haar gezicht voordat ze gaat slapen: ze verwijdert alle make-up en wast het met zeep.
empezar lección
oczyszczać (np. twarz)
de klink
empezar lección
klamka (np. od drzwi)
niezen
empezar lección
kichać
de neus snuiten
empezar lección
wydmuchać nos
zich verspreiden
Het nieuws heeft zich verspreid.
empezar lección
rozprzestrzeniać się (np. wirus)
aarzelen
We moeten niet aarzelen om dat te doen.
empezar lección
wahać się (np. żeby coś zrobić)
handelen
Tijdens een gevaarlijke operatie moet de dokter heel nauwkerig handelen.
empezar lección
działać (np. w jakimś kierunku)
kalmeren
Alex probeert zijn dochter te kalmeren als ze zich agressief dedraagt.
empezar lección
uspokajać (np. dzieci)
de voorbijganger
Het wenst de voorbijganger een goede reis.
empezar lección
przechodzień (np. na ulicy)
achterop
Het nadeel van een kind achterop de fiets is dat je het niet ziet.
empezar lección
z tyłu / za sobą (np. samochodu)
(ENG) at the back / on the back
de deuk
Er zit een deuk in mijn auto, omdat ik tegen een lantaarnpaal ben gereden.
empezar lección
wgniecenie (np. w karoserii)
de snee
Hau heeft met een mes in zijn vinger gesneden. Het is gelukkig geen diepe snee.
empezar lección
przecięcie (np. przez kartkę papieru)
(ENG) cut
uitkijken
Aron kijk altijd goed uit voordat hij de weg oversteekt.
empezar lección
patrzeć / sprawdzać (np. ulice podczas przechodzenia)
de breuk
Ik heb mijn arm gebroken. Om de breuk te laten genezen, zij mijn arm nu in het gips.
empezar lección
złamanie / pęknięcie (np. kości)
(ENG) fracture
hevig
Het regende zo hevig dat het dak begon te lekken en de zolder helemaal nat was.
empezar lección
intensywnie (np. padać)
vermoeden, dat
Ik weet het niet zeker, maar ik vermoed dat mijn zoon schulden heeft.
empezar lección
podejrzewać, że (np. ktoś ma długi)
zorgwekkend
Mijn oma ligt in het ziekenhuis. Haar situatie is zorgwekkend. Ik ben bang dat ze niet meer veter wordt.
empezar lección
niepokojąca (np. sytuacja pacjenta)
bedekken
De straten zijn bedekt et een dikke laag sneeuw.
empezar lección
pokrywać (np. ulicę solą)
bewusteloos
Natalie lag bewusteloos in haar woning.
empezar lección
nieprzytomny (np. leżeć w szpitalu)
het bot
Daarom zorgt Bondenza ervoor dat het bot minder makkelijk breekt.
empezar lección
kość (np. udowa)
scheuren
Ik scheur de bladzijde met de puzzel uit de krant, zodat in de trein de puzzel kan maken.
empezar lección
drzeć (np. kartę papieru)
stikken
Ik begon te stikken in het gas
empezar lección
dławić się / dusić (np. wodą)
de verpakking
Op de verpakking staat hoeveel koekjes erin zitten.
empezar lección
opakowanie (np. na ciasteczka)
de wond
De wond zal snel genezen.
empezar lección
rana (np. po wywróceniu się)
zich vergissen
Nina woont op nummer 24. O nee, Ik vergis me, ze woont op 26.
empezar lección
mylić się (np. podczas wybierania numeru)
de zool
Bovendien heeft de zool antistatische eigenschappen.
empezar lección
podeszwa (np. buta)
afbreken
Door de hevige storm is een grote tak van de boom afgebroken. Die ligt nu op de grond.
empezar lección
rozpadać się (np. stary dom)
de afzuigkap
Controleer of de afzuigkap juist is aangesloten.
empezar lección
okap kuchenny
beschadigen
Ik wil de motor niet beschadigen.
empezar lección
uszkodzić (np. rower)
de driehoek
Op dit moment zou de driehoek ongeveer 5cm diep moeten zijn.
empezar lección
trójkąt
klem zitten
Kaarlijk wilde de bus halen en sprong naar binnen, maar toen zat ze klem tussen de deur.
empezar lección
utknąć / zablokować się (np. drzwi)
(ENG) stuck / jammed
scheef
Deze lantaarn staat scheef, want er is een auto tegenaan gereden.
empezar lección
krzywy
(ENG) crooked
instappen
Over twintig minuten kunt u instappen.
empezar lección
wsiadać (np. do samochodu)
versleten
Eenversleten fietsband kan glad zijn. Daarom moet je hem vervangen door een nieuwe.
empezar lección
zużyte (np. opony)
de vorm
Welke vorm heeft jouw tafel? Is hij rond of vierkant?
empezar lección
kształt (np. stołu)
het infuus
Haar bloeddruk is weer normaal, het infuus heeft geholpen.
empezar lección
kroplówka (np. w szpitalu)
de kooi
Ik moet de kooi niet goed afgesloten hebben.
empezar lección
klatka (np. dla papugi)
het riool
Alle andere stoffen worden naar het riool afgevoerd.
empezar lección
kanał ściekowy
de schoorsteen
We klimmen op het dak en duwen ballen in de schoorsteen.
empezar lección
komin
de spuit
Ik had de spuit moeten meenemen.
empezar lección
strzykawka (np. do pobierania krwi)
de struik
We beginnen bij de struik en gaan van daar verder.
empezar lección
krzak / busz (np. w lesie)
de draaideur
Ze kijken naar de draaideur die open en dicht gaat.
empezar lección
drzwi obrotowe (np. w centrum handlowym)
het hoogtepunt
Het hele feest was erg gezellig, maar het hoogtepunt was dat we met zijn allen stonden te dansen.
empezar lección
wisienka na torcie (np. podczas koncertu)
het leven kosten
Deze missie kan hem het leven kosten.
empezar lección
kosztować życie (np. misja militarna)
verdrinken
Een man zou gemakkelijk kunnen verdrinken.
empezar lección
topić się (np. w morzu)
de borstkas
Het is een slechte gewoonte om hoog in de borstkas adem te halen.
empezar lección
klatka piersiowa
knijpen
Knijp je neus dicht, want het stinkt hier.
empezar lección
ściskać (np. nos)
de diefstal
Twee mannen zijn aangehouden voor de diefstal.
empezar lección
kradzież (np. samochodu)
het ongedierte
We hadden een tijdje last van ongedierte in de keuken.
empezar lección
robactwo (np. kleszcze)
overige
Het antwoord op de meeste vragen vindt u op onze website. Voor overige vragen kunt u contact opnemen met de klanten service.
empezar lección
inne / pozostałe (np. pytania)
de verlichting
Niet zo lang geleden gebeurde onze verlichting enkel met dit soort lampen.
empezar lección
oświetlenie (np. mieszkania)
de medewerking
Ik hoop op de medewerking van buurtbewoners bij de schoonmaakactie, zodat ik het werk niet allen hoef te doen.
empezar lección
współpraca (np. w szkolnym projekcie)
de overlast
Het koude weer veroorzaakte overlast op het spoo. Door de sneeuw konden de treinen niet rijden.
empezar lección
uciążliwość (np. spowodowane przez śnieg)
de stank
Het stinkt ontzettend op straat. We vermoeden dat de stank van de fabriek komt.
empezar lección
(brzydki) zapach
bedreigen
Een buurman heeft mij bedreigd.
empezar lección
grozić (np. komuś na ulicy)
rondhangen
Op de parkeerplaats in onze buurt hangen veel jonge mensen rond. Ze roken er een sigaretje of luisteren naar muziek.
empezar lección
kręcić się (np. po podwórku z kolegami)
de achterstand
Ons voetbalteam heeftde wedstrijd verloren met een achterstand van twee punten.
empezar lección
zaległości (np. w płatnościach)
de bij
Zij bloeit en de bij komt vanzelf.
empezar lección
pszczoła
bijhouden
Ik houd elke dag bij hoeveel water ik drink. Dan weet ik aan het eind van de dag of ik genoeg heb gedronken.
empezar lección
śledzić (np. ilość wypitej wody)
het nest
Meestal drie eieren in het nest.
empezar lección
gniazdo (np. bocianów)
uitlenen
Hij moest de auto uitlenen aan zijn moeder.
empezar lección
wypożyczać (np. książki)
zich vermaken
Wij vermaken ons in het weekend met leuke spelletjes en films.
empezar lección
dobrze się bawić (np. w weekend)
aanrijden
De man moet naar het ziekenhuis, omdat hij is aangereden door een auto.
empezar lección
przejechać (np. kogoś autem)
dringend
Ik moet je dringend ergens over spreken.
empezar lección
pilnie (np. sprawy)
in staat zijn om
Mijn broer is niet in staat om voor zichzelf te zorgen, want hij heeft een lichamelijke beperking.
empezar lección
być zdolnym do (np. poruszania się po wypadku)
de spanning
De spanning bij de muzikant is groot voordat hij gaat optreden, maar tijdens het optreden voelt hij zich helemaal vrij.
empezar lección
napięcie / stres (np. przed występem)
alleenstaand
Ik kan geen alleenstaande vriendinnen hebben.
empezar lección
singiel / bez partnerki
de kracht
Het is de kracht van focus.
empezar lección
siła / moc (np. silnika)
de leugen
Je moet Nahom niet geloven. Hij vertelt alleen maar leugens.
empezar lección
kłamstwa
ontslagen zijn
De twee zussen van Mariette zijn ontslagen in de fabriek waar ze werkten.
empezar lección
zostać zwolnionym (np. z pracy)
roddelen
Ik roddel nooit, want ik vind het niet netjes om over andere mensen te praten.
empezar lección
plotkować (np. z przyjaciółką)
de aanleiding
Een kapotte rem was de aanleiding voor een bezoek aan de fietsenmaker.
empezar lección
powód (np. do zmiany auta)
in je eentje
Ik werk liever in mijn eentje, dan in een team.
empezar lección
samemu (np. pracować)
je eigen ding doen
Mijn vrienden gaan winkelen in Amsterdam. Ik ha niet met ze mee, want ik ga liever mijn eigen ding doen.
empezar lección
robić swoje
overgaan
De dokter zegt dat de pijn na een paar dagen vanzelfd overgaat. Ik hoop dat hij gelijk heeft.
empezar lección
przechodzić (np. ból zęba)
zich voornemen om
Ik neem me voor om vaker naar buiten te gaan, want dat doe ik nu te weinig.
empezar lección
zamierzać (np. częściej wychodzić na spacery)
eigenwijs
Ik ben eigenwijs en ik heb een grote mond.
empezar lección
uparty
jaloers zijn op
Mijn zus heeft veel talent voor tekenen. Maar ik ben niet jaloers op haar, want ik kan goed zingen en dansen.
empezar lección
być zazdrosnym (np. o podwyżkę)
de opvoeding
Het belangrijkste dat ik tijden de opvoeding heb geleerd van mijn ouders, is dat je altijd respect moet hebben voor andere.
empezar lección
wychowanie (np. przez rodziców)
de kofferbak
Lag in de kofferbak onder het reservewiel.
empezar lección
bagażnik (np. samochodu)
de laadpaal
Instructies vind je op het scherm van de laadpaal.
empezar lección
stacja ładująca (np. samochody elektryczne)
de motorkap
Er komt rook uit de motorkap.
empezar lección
maska samochodowa
de pijl
Om bij de uitgang te komen, moet je de witte pijlen op de groene borden volgen.
empezar lección
strzałka (np. na znakach drogowych)
de schaduw
Ik sta liever in de schaduw.
empezar lección
cień
de arbeidsvoorwaarden
Alex heeft heel goede arbeidsvoorwaarden: een goede salaris, veel vakantiedagen en een pensioenregeling.
empezar lección
warunki pracy
het beleid
Het Parlement dat een eigen onderzoek instelde, vond diepgaande wijzigingen in het beleid noodzakelijk.
empezar lección
polityka
de blessure
Daan gaat naar de fysiotherapeut vanwege een blessure aan zijn knie.
empezar lección
kontuzja (np. podczas meczu)
bijwonen
Noor kan de buurtvergadering niet bijwonen, want ze moet die avond werken.
empezar lección
uczęszczać (np. na spotkania)
ingaan met
Mijn abonnement op de sportschool gaat op 1 maart in, dus vanaf dat moment kan ik samen met je naar de fitness.
empezar lección
wchodzić w życię (np. abonament na siłownię)
zich verdedigen
Toen de baas van Olga kritiek op haar werkwijze gaf, probeerde Olga zich te verdedigen.
empezar lección
bronić się (np. przed krytyką)
de bevolking
Iedere zomer neemt de bevolking explosief toe.
empezar lección
populacja (np. kraju)
het pretpark
We gingen naar het pretpark met onze vrienden.
empezar lección
park rozrywki (np. Tivoli)
samengevat
De directeur heeft wel een uur lang verteld over de veranderingen in het bedrijf. Samengevat: iedereen moet minder uren werken.
empezar lección
podsumowując (np. spotkanie)
het uitstapje
Hua heeft zin in het uitstapje naar Leiden: hij gaat daar een dag bij een vriend op bezoek.
empezar lección
podróż / wypad za miasto (np. jednodniowy)
het vaderland
Europa is het vaderland van rechten.
empezar lección
ojczyzna
de boswachter
Onder begeleiding van de boswachter kun je ook speuren naar bevers.
empezar lección
leśniczy
de leuning
Houd de leuning de hele tijd vast.
empezar lección
poręcz (np. przy schodach)
de regenboog
De regenboog is achter de storm.
empezar lección
tęcza
de toren
De gastenkamers uitkijken op de toren.
empezar lección
wieża (np. radiowa)
beleven
In een pretpark kun je een leuke dag beleven.
empezar lección
doświadczyć / przeżyć (np. ciekawy dzień)
plaatsvinden
Een populaire zangeres treedt binnenkort op in Nederland. Het concert vindt in Amsterdam paats.
empezar lección
odbywać się (np. koncert)
de scholing
Mijn ouder hebben weinig scholing gehad, toen ze jong waren. Ze kunnen daardoor niet goed lezen en schrijven in hun moedertaal.
empezar lección
szkolenia / edukacja (np. zawodowa)
het bushokje
De vrouw zit in het bushokje te wachten op de bus.
empezar lección
przystanek autobusowy
het naar je zin hebben
Tim heeft het naar zijn zin bij zijn nieuwe voetbalclub. Hij heeft er al veel nieuwe vrienden gemaakt en ze hebben altijd veel plezier.
empezar lección
bawić się dobrze / dobry czas ze (np. znajomymi)
(ENG) to have a good time
Ik kijk ernaar uit
In de zomer ga ik vier weken naar een prachtig vakantiehuisje in Turkije. Ik kijk ernaar uit!
empezar lección
nie mogę się doczekać (np. następnego spotkania)
(ENG) looking forward to (pozytywnie)
Ik zie ertegen op
Ik moet een presentatie geven in de klas. Daar zie ik tegen op, want ik houd niet van spreken voor een groep.
empezar lección
nie chce się tego doczekać (np. ze względu na stres)
negatywnie
schuilen
Zodra het begon re regenen, renden de mensen naar het winkelcentrum om binnen te schuilen.
empezar lección
schronić (np. gdzieś podczas deszczu)
de tweeling
Het enige positieve was dat de tweeling liever bij mij wilde wonen.
empezar lección
bliźniaki
de wekker
Sorry, de wekker ging niet af.
empezar lección
budzik / alarm (np. o 07:00)
de godsdienst
Weke godsdienst heb jij? Of geloof je niet in een god?
empezar lección
religia / wiara (np. w boga)
onderscheid maken tussen
Bij de indeling maken we geen onderscheid tussen jongens en meisjes, want we wilen gemengde teams.
empezar lección
rozróżniać między (np. dwoma bliźniakami)
toegankelijk
Dit gebouw is niet toegankelijk voor iemand in een rolstoel, want er is allen een trap bij de voordeur.
empezar lección
dostępność (np. dla inwalidów)
met betrekking tot
Alle vragen met betrekking tot vakantiegeld kun je stellen aan de saarisadministratie.
empezar lección
(np. wszystkie pytania) związane z
het vooroordeel
Jij denkt dat jonge mensen altijd lui zijn. Dat is een vooroordeel. Als je met jonge mensen werkt, weet je dat ze niet lui zijn.
empezar lección
uprzedzenie (np. że Polacy piją)
waardevol
Ik vond dit een waardevol gesprek.
empezar lección
wartościowy (np. pierścionek)
het zelfvertrouwen
Sporten verhoogt het zelfvertrouwen en krijg je een positiever lichaamsbeeld.
empezar lección
pewność siebie / wysoka samoocena
het zintuig
Met je vijf zintuigen kun je voelen, horen, zien, proeven en ruiken.
empezar lección
poczucie (np. węchu, smaku)
zonde zijn
De computer viel uit, voordat ik mijn werk kon opslaan. Nu moet ik opnieuw beginnen. Dat is echt zonde van mijn tijde.
empezar lección
wielka szkoda (np. straconego czasu)
andersom
Je moet het schilderij andersom ophangen, want nu zit de onderkant boven.
empezar lección
odwrotnie / do góry nogami (np. powiesić obraz)
bovenaan / onderdaan
Aafke staat bovenaan de lijst omdat haar naam met een A begint. Zora staat onderaan de lijst.
empezar lección
na górze / dole (np. listy)
de prikkel
In de stadt zijn overal mensen, geuiden en winkels met reclameborden. Alex wordt altijd erg moe van al deze prikkels.
empezar lección
bodziec (np. do działania)
voortdurend
Veel jongeren zitten voortduren met hun telefoon te spelen, ze hebben geen tijd meer om even een praatje te maken.
empezar lección
stale / non stop (np. siedzieć na telefonie)
zich op zijn gemak voelen
Laila voelt zich erg op haar gemak bij aar vriendinnen, want ze weten alles van elkaar.
empezar lección
czuć się komfortowo / swobodnie (np. w towarzystwie)
het bezit
In Nederland is een verzekering verpicht als je de eigenaar van een huis of een auto bent. Je kunt ervoor kiezen om ook ander bezit te verzekeren.
empezar lección
własność (np. samochód)
het gezag
De juf heeft veel gezag. Als ze 'stil' roept, stoppen alle kinderen met praten.
empezar lección
autorytet (np. szef)
zich richten op
Sinds zijn ontslag richt Tim zich voledig op het vinden van een nieuwe baan. Hij doet niets anders dan solliciteren.
empezar lección
koncentrować się na czymś / iść w jakimś kierunku (np. znalezienia pracy)
opkomen voor
Laila kwam op voor haar broertje toen hij gepest werd. Ze zei tegen de pesters dat ze moesten stoppen.
empezar lección
stanąć w kogoś obronie (np. siostry)
(ENG) to stand up for
ten opzichte van
Ricardo spreekt al veel beter Nederlands ten opzichte van vorig jaar.
empezar lección
w stosunku / porównaniu do (np. zeszłego roku)
de kapstok
Die kun je in de hal bij de kapstok hangen.
empezar lección
wieszak (np. na ubrania)
de poster
Ik hang de poster in de badkamer op.
empezar lección
plakat
het schap
Er staan foto's op het schap.
empezar lección
półka (np. na obrazki)
het schort
Het design van het schort past perfect bij andere accessoires uit dezelfde collectie.
empezar lección
fartuch (np. kuchenny)
de zakdoek
Bedankt voor de zakdoek.
empezar lección
chusteczka (np. do nosa)
tegengaan
Naima gebruikt geen plastic zakjes meer, om milieuvervuiling tegen te gaan.
empezar lección
przeciwdziałać (np. zanieczyszczaniu środowiska)
de toename
In het afgelopen jaar was er helaas een toename van de werkoosheid van 2,9% naar 4,6%.
empezar lección
wzrost (np. bezrobocia)
verleiden
Ik ben op dieet. Dus je kunt me niet verleiden om een lekker stuk taart te eten.
empezar lección
uwodzić / kusić (np. mężczyznę)
onderstrepen
Ik wil graag drie punten onderstrepen.
empezar lección
podkreślić (np. tekst w mailu)
schuin
Mijn slaapkamer is op zolder onder het schuine dak. Daardoor heb ik geen plaats voor een hoge kledingkast.
empezar lección
ukośny (np. dach)
glijden
Ze bouwen zandkastelen, glijden en klimmen.
empezar lección
ślizgać (np. na dupie)
jagen op
Cybercriminelen en hackers jagen op jouw data.
empezar lección
polować na (np. zwierzynę)
krabben aan
De gasten in de winkel krabben aan hun broek als je binnenkomt.
empezar lección
drapać (np. kot pazurami)
likken aan
Een kat bleef maar likken aan zijn pootjes.
empezar lección
coś lizać (np. lizaka)
smelten
De poolkappen smelten door een greenhouse effect.
empezar lección
topnieć (np. lód)
snurken
Ik ga slapen, voordat je vader begint te snurken.
empezar lección
chrapać (np. podczas spania)
verdwalen
Zonder plattegrond kun je gemakkelijk verdwalen.
empezar lección
zgubić się (np. w lesie)
de wesp
Blijf rustig als de wesp op jou landt.
empezar lección
osa
met zijn drien / vieren
Wij gaan met zijn vieren kamperen: mijn zus, mijn zwanger, mijn man en ik.
empezar lección
we trzech / czterech (np. idziemy pod namiot)
verblijven
Aster verblijft voor haar werk drie maanden in Itaie. Ze heeft daar voor die periode een huis gehuurd.
empezar lección
zostawać (np. w jakimś kraju na jakiś czas)
verdubbelen
Het afgelopen jaar zijn de inkomsten van de verkoop van koekasten verdubbeld van 15 miljoen naar 30 miljoen euro.
empezar lección
podwójnie / podwoić (np. zyski)
ervan uitgaan dat
Hua heeft niet op mijn uitnodiging gereageerd, maar ik ga ervan uit dat hij naar mijn feestje komt.
empezar lección
zakładać, że (np. ktoś przyjdzie na imprezę)
de tegenstander
De tegenstanders van de nieuwe wet hebben een boze brief geschreven aan de minister.
empezar lección
przeciwnik (np. polityczny)
de auteur
Rechts staat een videoclip van de auteur.
empezar lección
autor (np. książki)
beroemd
De partijleider is een beroemd geleerde.
empezar lección
sławny (np. pisarz)
Wil je nog iets kwijt aan?
empezar lección
Czy jest coś jeszcze, co chciałbyś powiedzieć?
tranen
Ik zou misschien in tranen uitbarsten.
empezar lección
łzy (np. szczęścia)
meest dierbaar
Ze is een van de twee mensen die me het meest dierbaar is.
empezar lección
najdroższy / najcenniejsza (np. pamiątka)
in stand te houden
Het zal het leven en energie in stand houden.
empezar lección
utrzymywać (np. wysoki poziom tlenu)
(ENG) to sustain / to maintain
achter de rug te zijn
De transactie lijkt bijna achter de rug te zijn.
empezar lección
mieć coś za sobą / być wykonane (np. jakieś wydarzenie)
voorzieningen
Dingen die voor alle mensen gemaakt zijn zoals scholen, ziekenhuizen en bussen
empezar lección
usługi / urządzenia publiczne (np. szkoły, przystanki autobusowe)
publieke omroep
De televisie- en radiozenders die betaald worden door de overheid.
empezar lección
ogłoszenie publiczne (np. w telewizji)
op hang te komen
empezar lección
wrócić do czegoś (np. do pracy po przerwie)
(ENG) to get going
de heggen
Dan denk ik dat ik zelf de heggen maar ga snoeien.
empezar lección
żywopłoty
oprotten
Oprotten, nu.
empezar lección
odpieprzyć się / spadać (np. z mojej imprezy)
(ENG) to piss off / get lost
zonder te knipperen
Ik vermoord jullie allebei zonder te knipperen.
empezar lección
bez mrugnięcia okiem / bez wahania (np. coś zrobić)
menselijke uitwerpselen
Het hotel is bio-afbreekbaar en gemaakt van menselijke uitwerpselen.
empezar lección
ludzkie odchody (np. w lesie)
afzitten
empezar lección
siadać (np. na siedzeniu w aucie)
afluisteren
Hij moet weten dat we hem afluisteren.
empezar lección
podsłuchiwać (np. tajnego agenta)
afzonderlijk
Hak afzonderlijk de tomaten, paprika's en uien fijn.
empezar lección
oddzielnie / indywidualnie (np. gotować warzywa)
(ENG) individually / independently
stemverheffing
Alstublieft, geen stemverheffing.
empezar lección
podnosić głos (np. na dziecko)
uit bed te gaan
Ik heb helemaal geen zín om uit bed te gaan.
empezar lección
wstawać z łóżka (np. rano)
de trap op/aflopen
Maar ik moet toch de trap oplopen.
empezar lección
wejść / zejść po schodach (np. na strych / ze strychu)
naar buiten te lopen
Je hoeft niet mee naar buiten te lopen.
empezar lección
wychodzić na zewnątrz (np. budynku)
(ENG) to walk out
bezoek krijgen
Waarschuw de anderen dat ze bezoek krijgen.
empezar lección
dostać wizytę (np. od znajomych)
toets maken
Je moet nog steeds de toets maken.
empezar lección
zrobić test (np. w szkole z matematyki)
aanbellen
Je kon daar aanbellen alsof het een gewoon huis was.
empezar lección
dzwonić (np. dzwonkiem do drzwi)
voorrang geven
Je kunt een bus die achterloopt op schema voorrang geven om de verloren tijd in te halen.
empezar lección
dać pierwszeństwo (np. rowerzyście)
met overmacht
Frans won zijn voorronde en de finale met overmacht.
empezar lección
z dużą przewagą (np. wygrać konkurs)
op kop lopen
empezar lección
iść na czele (np. wyścigu w lekkoatletyce)
nieuwe inzichten
Ik ben benieuwd welke nieuwe inzichten je krijgt.
empezar lección
nowe spojrzenie / perspektywy (np. dostrzec)
slecht wegdek
Zelfs op slecht wegdek blijft de auto perfect bestuurbaar.
empezar lección
dziurawa droga / powierzchnia (np. na polskich ulicach)
buiten beschouwing te nemen
empezar lección
zostać zlekceważonym (np. w konkursie)
de dennenboom
De dennenomen aan links!
empezar lección
sosna (np. choinka)
dicht op elkaar staan
De bomen staan zo dicht op elkaar, dat eigenlijk niemand er kan komen.
empezar lección
być blisko siebie (np. drzewa)
mistig
Het is nu vrij mistig.
empezar lección
mglist/a (np. pogoda)
uitgestorven te zijn
Iedereen dacht dat de paradijsvogel was uitgestorven.
empezar lección
wymarły (np. gatunek ptaków)
geen last hebben van
het is geen probleem
De planten en dieren hebben dus nog weinig last van milieuvervuiling.
empezar lección
nie mieć problemów z (np. zanieczyszczeniem środowiska)
de hond uitlaten
Laten we samen de hond uitlaten.
empezar lección
wyprowadzać psa (np. na spacer)
zat te zijn
Ik hoef niet zat te zijn om met vrouwen te praten.
empezar lección
być pijanym (np. po imprezie)
uitstrooien
Het voer kun je uitstrooien over het oppervlak van de bodembedekking.
empezar lección
rozrzucać / rozpraszać (np. brokat)
planten te vertrappen
De ganzen vertrappen de planten in onze tuin.
empezar lección
deptać rośliny (np. w ogródku)
zich misdragen
Als kinderen zich misdragen, moeten ze worden gedisciplineerd.
empezar lección
zachować się źle / niewłaściwie (np. w gościach)
broeden
Ze zijn alle hier om te broeden voor de winter terugkeert.
empezar lección
wysiadywać (np. ptaki swoje jaja)
gebieden af te zetten
We moeten deze gebieden inspecteren en afzetten.
empezar lección
odgrodzić obszar (np. płotem)
de brand te blussen
Daar zit vier miljoen liter in, genoeg om de brand te blussen.
empezar lección
gasić pożar (np. gaśnicą)
moeras
Blijkbaar ligt hier een groot moeras.
empezar lección
bagno / mokradła
(ENG) swamp
de diarree
De toediening dient te starten binnen 24 uur na het ontstaan van de diarree.
empezar lección
biegunka
de verstopping
Herhaal de stappen als de verstopping niet is opgelost.
empezar lección
zapychać / blokować (np. rurę)
de vezels
Veel mensen willen weten waar de vezels en het textiel vandaan komen.
empezar lección
włókna (np. tkaniny)
het laxeermiddel
Ik gaf hem het laxeermiddel.
empezar lección
środek przeczyszczający
borstvoeding te geven
Ik probeerde hem in de speeltuin borstvoeding te geven.
empezar lección
karmić piersią
moeilijk te bevatten
Het is schokkend nieuws, moeilijk te bevatten.
empezar lección
trudne do zrozumienia (np. prędkość światła)
toneelstukje te opvoeren
Maar ik heb wat moeite om jouw toneelstukje te geloven
empezar lección
przedstawienie / pokaz / teatrzyk (np. podczas kłamania)
(ENG) charade
afpakken
Ik kan haar rijbewijs niet afpakken.
empezar lección
zabierać (np. komuś plecak)
het strafkamp
Zo was het nooit in het strafkamp.
empezar lección
zakład karny (np. poprawczak)
wegduwen
Ik had haar niet moeten wegduwen.
empezar lección
odepchnąć (np. inną osobę)
(ENG) to push away
de geiser
De geiser moet in de grot zijn.
empezar lección
gejzer
shirt binnenstebuiten dragen
empezar lección
nosić koszulkę na lewą stronę
shirt achterstevoren dragen
empezar lección
nosić koszulkę odwrotnie (metką z przodu)
De emmer die de druppel deed overlopen.
empezar lección
Przelać czarę goryczy.
doorpraten
Ze zullen vaak doorpraten tot het compromis is gevonden.
empezar lección
ciągle mówić / przekrzykiwać (np. inną osobę)
(ENG) keep talking
in de ijskast zetten
Ik kan mijn carrière niet in de ijskast zetten voor Jason.
empezar lección
zawiesić jakieś działanie (np. karierę)
(ENG) to put on hold
koerswijzing
Misschien moet je een koerswijziging overwegen.
empezar lección
zmiana kursu (np. w karierze)
compromissen te sluiten
Als je samenwerkt, moet je compromissen sluiten.
empezar lección
pójść na kompromis (np. podczas współpracy)
gestoeld zijn op
Relaties moeten gestoeld zijn op wederzijds vertrouwen.
empezar lección
opierać się na (np. szacunku)
aansprakelijk te voorstellen
Ik geef jullie de toelating, om me aansprakelijk te stellen.
empezar lección
zostać pociągniętym do odpowiedzialności (np. karnej)
met elkaar aan de stok te hebben
empezar lección
mieć za sobą kość niezgody
hub functie
Hub functie van Schiphol.
empezar lección
funkcja łącznika / bufora (np. przesiadek na lotnisku)
met verbazing naar kijken
Vertaling - op basis van kunstmatige intelligentie met verbazing naar kijken look at it in amazement Translate a document Ik stond er altijd met verbazing naar te kijken.
empezar lección
patrzeć ze zdumieniem (np. na kogoś)
omstandigheden
Persoonlijke omstandigheden kunnen je studieresultaten negatief beïnvloeden.
empezar lección
okoliczności (np. sytuacji)
te zwoegen
Je lijkt al uren te zwoegen.
empezar lección
harować (np. w pracy)
(ENG) to labor
onder de pet te houden
Ze proberen het onder de pet te houden.
empezar lección
trzymać w tajemnicy (np. informację)
de loopband
Tijdens het sporten op de loopband luister ik graag naar energieke muziek om gemotiveerd te blijven.
empezar lección
bieżnia (np. na siłowni)
tegen de richting te lopen
Het was lastig om snel vooruit te komen toen ik tegen de richting in moest lopen in de drukke straat.
empezar lección
iść pod prąd (np. na chodniku)
uitstapje maken naar
In het weekend gaan we een uitstapje maken naar het strand om te ontspannen.
empezar lección
wybrać się na wycieczkę (np. na plaże)
nieuwe wet aannemen
Het parlement besloot een nieuwe wet aan te nemen om milieubehoud te bevorderen.
empezar lección
przyjąć nowe prawo (np. w celu ochrony środowiska)
de waterleiding
Vanwege een lekkage moest de hele waterleiding in het gebouw worden vervangen.
empezar lección
rura wodna (np. pod zlewem)
omkopen
Het schandaal rond de politicus die probeerde een ambtenaar om te kopen, haalde het nieuws.
empezar lección
przekupić (np. policjanta)
het sprookjes
Als kind vond ik het heerlijk om naar sprookjes te luisteren voor het slapengaan.
empezar lección
bajki (np. dla dzieci)
grimmig
De film had een grimmig einde dat veel indruk op de kijkers maakte.
empezar lección
ponury / smutny (np. zakończenie filmu)
het boertje laten
Na het drinken van het bruisende drankje moest hij even een boertje laten.
empezar lección
beknąć (np. po zjedzeniu)
schendingen van de mensenrechten
De organisatie zette zich in om bewustzijn te creëren over schendingen van de mensenrechten wereldwijd.
empezar lección
łamanie praw człowieka (np. w krajach 3-ciego świata)
slordig
Zijn slordige handschrift maakte het lastig om de notities te begrijpen.
empezar lección
niechlujne (np. styl pisma)
dobbelstenen
Tijdens het bordspel gooide ze de dobbelstenen en hoopte op een gunstige uitkomst.
empezar lección
kości do gry (np. w kasynie)
autoluw
De stad heeft plannen om meer autoluwe zones in te richten om de leefbaarheid te verbeteren.
empezar lección
strefa bez samochodu (np. w centrum miasta)
(ENG) car-free
doel te bereiken
Om zijn doel te bereiken, maakte hij een gedetailleerd plan en hield zich daaraan.
empezar lección
osiągnąć cel (np. na siłowni)
allernieuwste
De allernieuwste telefoon is net uit, maar ik vind hem veel te duur.
empezar lección
najnowszy / najbardziej aktualne (np. wiadomości)
(ENG) the latest
ontmoedigen
Slechte cijfers kunnen studenten echt ontmoedigen om door te gaan met hun studie.
empezar lección
zniechęcać (np. do uczenia się)
letterlijk
Hij nam alles wat ik zei letterlijk, waardoor er vaak misverstanden ontstonden.
empezar lección
dosłownie (np. brać coś do siebie)
(ENG) literally
de slagbomen
Eigen afgesloten parkeerplaats via slagbomen op buitenterrein.
empezar lección
barierki (np. drogowe)
aan voorbij te rijden
Ik reed bijna aan mijn afslag voorbij omdat ik zo in gedachten was.
empezar lección
mijać / przejeżdzać obok (np. jakiegoś budynku)
(ENG) to pass by / to drive by
maas in de wet
Hij vond een maas in de wet waardoor hij geen belasting hoefde te betalen.
empezar lección
luka w prawie
dalen
De huizenprijzen beginnen eindelijk een beetje te dalen in Amsterdam.
empezar lección
zmniejszać (np. o 70%)
de kern
In de kern van het probleem zit vaak een miscommunicatie tussen mensen.
empezar lección
rdzeń / jądro / sedno (np. w atomie)
smeken
Het kind bleef smeken om een ijsje totdat zijn moeder toegaf.
empezar lección
błagać (np. o litość)
verslagen worden
Ons team werd verslagen in de finale, maar we hebben wel ons best gedaan.
empezar lección
zostać pokonanym (np. podczas wojny)
daadwerkelijk
Ik was verbaasd dat hij daadwerkelijk zijn belofte had gehouden om te stoppen met roken.
empezar lección
faktycznie / rzeczywiście (np. dotrzymać tajemnicy)
ondenkbaar worden
Het is tegenwoordig ondenkbaar geworden om zonder smartphone te leven.
empezar lección
stać się nie do pomyślenia (np. życie bez telefonu)
vermoeden
Ik vermoedde al dat er iets aan de hand was toen hij niet op mijn berichten reageerde.
empezar lección
podejrzewać
(ENG) to suspect
oftewel
Ik werk in de IT, oftewel ik zit de hele dag achter een computer.
empezar lección
innymi słowy / czyli (np. siedzę przed komputerem)
uit voorgaande jaren
Winnaars uit voorgaande jaren worden uitgenodigd als speciale gasten.
empezar lección
z poprzednich lat (np. zwycięzcy konkursu)
uit de hand te lopen
De game kan behoorlijk snel uit de hand lopen.
empezar lección
wymknąć się spod kontroli (np. mecz)
gruwelijk
Haar familie werd vermoord in die gruwelijke huisinval.
empezar lección
okropny (np. napad)
lekker voordelig
Lekker voordelig - hier vindt u een overzicht van onze prijzen.
empezar lección
ładne i niedrogie (np. ubranie)
(ENG) affordable
als je het zo bekijkt
Best gemakkelijk als je het zo bekijkt.
empezar lección
jeśli tak na to spojrzeć (np. całkiem proste)
de regenpijp
Het filter is geïnstalleerd in de regenpijp.
empezar lección
rura przeciwdeszczowa (np. przy budynku)
tot de conclusiee te komen
Ik kwam tot de conclusie dat dit een symptoom is van een groter probleem.
empezar lección
wysuwać wnioski / konkluzje (np. w jakiejś sprawie)
het raadsel
Ik ben diegene die het raadsel opgelost heeft.
empezar lección
zagadka / łamigłówka (np. w grze)
(ENG) the mistery / the riddle
wijsheid
Dat is echte wijsheid!
empezar lección
mądrość
(ENG) wisdom
helmplicht
En dan nog in de tijd dat er geen helmplicht bestond.
empezar lección
wymóg kasku (np. na rowerze)
gaat je niks aan
Mijn privé-leven gaat je niks aan.
empezar lección
nie twój interes
(ENG) mind your own business / none of your business
de slotjesbeugel
Speciaal ontworpen voor dragers van een slotjesbeugel.
empezar lección
aparat ortodontyczny (np. na zębach)
goed op elkaar passen
Het is belangrijk dat de twee vormen goed op elkaar passen.
empezar lección
dobrze do siebie pasować (np. kolory)
vastzitten
Ik wil hier geen anderhalve dag vastzitten.
empezar lección
tkwić / utknąć (np. w pokoju)
(ENG) be stuck / be locked / be trapped
verpakken
Wij verpakken deze producten zo goed mogelijk.
empezar lección
pakować (np. produkty w opakowanie)
(ENG) to pack
vervoeren
Deze emmers waren licht en gemakkelijk te vervoeren.
empezar lección
transportować (np. wiadra)
(ENG) to transport
schadelijke stoffen
Dit product bevat geen schadelijke stoffen.
empezar lección
szkodliwe substancje (np. w powietrzu)
de mest
poep van bijvoorbeeld koeien
empezar lección
obornik
dan loop je kans om ... te...
Het is heel simpel: als je meerdere talen op 1 pagina gebruikt, dan loop je kans om door Google geblokkeerd te worden.
empezar lección
wtedy ryzykujesz / wtedy masz szanse (np. zachorować)
vertrouwen hebben in
Je moet veel vertrouwen hebben in je vrienden.
empezar lección
mieć zaufanie do / pewność że (np. ktoś wygra)
(ENG) have confidence in / have faith in
kneden een deeg
We kneden een steile deeg, wikkelen het in een film en verwijderen het gedurende 25 minuten in de kou.
empezar lección
ugniatać ciasto (np. na pizzę)
graven een kuil
De kinderen graven een kuil.
empezar lección
wykopać dziurę (np. w ziemi)
(ENG) to dig a pit
zand (overheen) vegen
Kijk, ze vegen zand in een woestijn.
empezar lección
zamiatać (wokół) piasek (np. w piaskownicy)
de roofdieren
Ze waren de eerste grote roofdieren.
empezar lección
drapieżniki (np. niedźwiedź)
verplaatsen naar
We moeten hem verplaatsen naar besmettelijke ziektes.
empezar lección
przenieść do (np. innego oddziału)
felle kleuren
Ze zijn modern ingericht met felle kleuren.
empezar lección
żywe kolory (np. seledynowy)
weilanden
Mooi uitzicht op het landschap van weilanden en bossen.
empezar lección
pastwiska / łąki (np. na wsi)
uitvouwen
De luchtballon wordt eerst helemaal uitgevouwen.
empezar lección
rozkładać / rozpościerać (np. namiot)
opblazen
Daarna is het tijd om de ballon op te blazen.
empezar lección
dmuchać (np. powietrze do balona)
opstijgen
omhoog gaan
Het moeilijkste aan vliegen is opstijgen en landen.
empezar lección
lecieć w górę (np. samolotem)
een rieten mand
Ook tulpen van hout in een rieten mand bestellen
empezar lección
wiklinowy kosz (np. na kwiaty)
in de lucht gaan
Laat die handen in de lucht gaan
empezar lección
wylecieć w powietrze (np. balonem)
de luchtballon
Ondertussen wordt de luchtballon geprepareerd voor vertrek.
empezar lección
balon (np. na ogrzewane powietrze)
van de grond loskomen
empezar lección
podnieść się z ziemi (np. szybowiec)
een seintje geven
iets zeggen, een signaal geven
Daarom wordt de rieten mand vastgehouden totdat de piloot een seintje geeft.
empezar lección
dać sygnał (np. aby wejść na pokład)
de richting bepalen
Ik laat m'n voeten de richting bepalen en de rest gaat erachteraan.
empezar lección
określić kierunek (np. wiatru)
hond strelen
Je fluit en komt als een hond en laat ze strelen.
empezar lección
głaskać psa (np. swojej siostry)
de wachtzaal
Ik wacht op je in de wachtzaal.
empezar lección
poczekalnia (np. u lekarza)
Som jij dat nog eens op?
empezar lección
Podsumujesz to jeszcze raz?
Jij begint er maar beter meteen aan.
empezar lección
Lepiej zacznij to od razu.
de wespennest
Er zit een wespennest onder de veranda.
empezar lección
gniazdo os
de klimmuur
De glijbaan is toegankelijk via de klimmuur.
empezar lección
ścianka wspinaczkowa (np. w galerii handlowej)
de melkkan
Direct uit de melkkan niet drinken.
empezar lección
dzbanek na mleko
achterruit
Je ziet niets door de achterruit.
empezar lección
tylna szyba (np. w samochodzie)
de gijzelaars
Deze gijzelaars worden bevrijd.
empezar lección
zakładnicy (np. podczas napadu)
Het ontroert me.
empezar lección
To mnie porusza / wzrusza.
op de vlucht moeten
We zullen op de vlucht moeten.
empezar lección
musieć uciekać (np. z kraju przed wojną)
een ellendige situatie
Vaak biedt een ellendige situatie onverwachte kansen.
empezar lección
beznadziejna sytuacja (np. w iraku)
een deal sluiten
Als jullie de gijzelaars vrijlaten, kunnen we een deal sluiten.
empezar lección
zawrzeć umowę (np. między stronami)
de toetsenist
Sinds die tijd is de toetsenist verdwenen uit de band en voegde men dit jaar een tweede gitarist toe.
empezar lección
klawiszowiec (na pianinie)
opgericht worden
Er moet een Duitse vestiging opgericht worden.
empezar lección
zostać założonym (np. klub piłkarski)
goed invallen
Zij kon gelukkig invallen. Het is verrassend hoe goed zij mij nog verstaat en hoe snel zij de routine weer oppakt.
empezar lección
dobrze się wpasować (np. w grupie)
overhand spelen
Ik bedoel, nu ik de overhand heb, moet ik uitvinden hoe ik het moet spelen.
empezar lección
grać w przewadze (np. w koszykówce)
rust uitstralen
Hij straalt rust uit als verdediger.
empezar lección
promieniować spokojem (np. w obronie w piłce nożnej)
hoewel
Hoewel het regent, ga ik toch naar buiten
empezar lección
chociaż, mimo że
Mimo, że pada wciąż idę na dwór. / Although it is raining, I am still going outside.
uitdrukkelijk
empezar lección
wyraźnie
np. na wyraźne życzenie
het CV vernieuwen
empezar lección
odświeżać CV
weetjes uit de wereld
Het is tijd voor wat leuke weetjes uit Canada.
empezar lección
fakty / ciekawostki ze świata
Dat is een slimme aanpak!
empezar lección
To jest mądre podejście!
woordenschat uit te breiden
Dat is namelijk de beste manier om een andere cultuur te leren kennen en je woordenschat uit te breiden.
empezar lección
poszerzyć słownictwo (np. w języku obcym)
Dat kan ik me goed voorstellen.
Je hebt het druk met schoolwerk, dat kan ik me goed voorstellen.
empezar lección
Mogę to sobie wyobrazić.
Vertel me er eens
Vertel me er eens meer over jouw hobby's.
empezar lección
Opowiedz mi o tym (np. o hobby)
op het oog hebben
Ze heeft een paar interessante boeken op het oog hebben voor haar volgende leeslijst.
empezar lección
mieć na oku (np. interesującą książkę)
solliciteren naar
Ik moet solliciteren naar een baan.
empezar lección
ubiegać się o (pracę)
nieuwe richtingen overwegen
We willen ons bedrijf graag in verschillende nieuwe richtingen uitbreiden.
empezar lección
rozważyć nowe kierunki (np. w karierze)
aantrekken
We moeten de allerbeste kandidaten aantrekken voor het lerarenvak.
empezar lección
przyciągać (np. nowych klientów)
(ENG) to attract
afhalen
Je kunt het pakket morgen afhalen bij het postkantoor.
empezar lección
odebrać (np. paczkę z poczty)
omgezet worden naar
De energie is omgezet in elektriciteit.
empezar lección
zostać przekształcony / przekonwertowany (np. w energie elektryczną)
strakker zitten
De broek zit strakker dan ik had verwacht.
empezar lección
leżeć ciasno na ciele (np. spodnie)
Ik zie daar niet zwaar mee.
Ze zijn samen met de andere kinderen en ik zie daar niet zwaar mee.
empezar lección
Nie widzę w tym żadnego problemu.
de cigaretten uitzetten
Ze zetten de cigaretten er niet uit.
empezar lección
gasić papierosy (np. przed wyrzuceniem)
het roken afkeuren
Veel mensen het roken afkeuren, omdat het ongezond is
empezar lección
potępiać palenie papierosów
redenering
Zijn redenering was logisch en goed onderbouwd.
empezar lección
rozumowanie (np. logiczne rozumowanie)
een positive instelling
Je hebt een positieve instelling, dat is goed!
empezar lección
pozytywne nastawienie (np. do życia)
de aardbeving
Het huis is vernietigd tijdens de aardbeving.
empezar lección
trzęsienie ziemi
verwoesten
Ik wilde haar leven niet verwoesten.
empezar lección
zniszczyć (np. kogoś życie)
onderkoel raken
Door de kou raakten veel mensen onderkoeld, en kregen bijvoorbeeld koorts en een longontsteking.
empezar lección
popaść w hipotermię (np. podczas mrozu)
warm houden
Hulpverleners deelden dekens en warme kleding uit. Ook maakten ze vuurtjes. Zo konden de mensen zich een beetje warm houden.
empezar lección
trzymać ciepło (np. w iglo)
weken achter elkaar
In Japan sneeuwde het weken achter elkaar.
empezar lección
(dziać się) tygodnie z rzędu
uitsteken boven
Lantaarnpalen staken nog maar net boven de sneeuw uit.
empezar lección
wystawać powyżej (np. warstwy śniegu)
instorten
Hun huizen waren ingestort door het dikke pak sneeuw.
empezar lección
upaść / załamać się (np. dach pod naciskiem śniegu)
het vee
De schapen en het vee zijn allemaal dood of verkocht.
empezar lección
bydło (np. krowa / owca)
rondtrekken
Nomaden zijn mensen die rondtrekken en die geen vaste plek hebben om te verblijven.
empezar lección
tułać się (np. nomadzi)
het zeeniveau, de zeespiegel
de hoogte van de zee
Ongeveer de helft van mijn land ligt beneden de zeespiegel.
empezar lección
poziom morza (np. 1000 metrów nad poziomem morza)
kostbaar
Weinig dingen zijn zo kostbaar als vriendschap.
empezar lección
kosztowne / cenne (np. zegarek)
de dam
Geen significante grondverschuiving rond de dam.
empezar lección
tama (np. na rzece)
de neerslag
De verdeling van de neerslag in de staat is zeer onregelmatig.
empezar lección
opady atmosferyczne
een mooi streven
Drie keer per week is een mooi streven voor een goede balans tussen training en herstel.
empezar lección
niezły cel / gol / ambicja (np. trenowanie 3 razy w tygodniu)
rustdagen door te brengen
Wandelen klinkt als een effectieve manier om je rustdagen door te brengen.
empezar lección
spędzać dni wolne (np. z dziećmi)
beloning voor je harde werk
Dat is inderdaad een geweldig gevoel en een mooie beloning voor je harde werk.
empezar lección
nagroda za ciężką pracę (np. premia)
in de praktijk te brengen
Heb je al plannen om je Duitse vaardigheden in de praktijk te brengen?
empezar lección
zastosować w praktyce (np. teorię języka obcego)
een band op te bouwen
Het maken van praatjes met je buren is een geweldige manier om een band op te bouwen.
empezar lección
zbudować więź (np. z sąsiadami lub kolegami z pracy)
de knuffel
De panda is een populair dier. Panda’s zie je overal: als knuffel in speelgoedwinkels, maar ook op stickers en op bekers.
empezar lección
pluszak / zabawka pluszowa (np. miś)
in het wild (leven)
In totaal leven er nog ongeveer 1850 reuzenpanda’s in het wild.
empezar lección
żyć na wolności (np. zwierzęta)
kringen
Een panda de donkere kringen rond zijn ogen.
empezar lección
koła, kręgi (np. u pandy)
de vacht
een huid met veel haar
Je herkent de panda vooral aan zijn dikke zwart-witte vacht.
empezar lección
futro (np. niedźwiedzia)
stengels
Bamboe is een plant met holle stengels.
empezar lección
łodygi (np. rośliny)
kauwen
eten tussen je kiezen zacht en klein maken
Zijn gebit is heel geschikt voor het eten van bamboe, en hij heeft enorme kauwspieren.
empezar lección
żuć (np. gumę)
de poten
de armen / benen van een dier
Ook heeft de reuzenpanda geen vijf vingers, maar zes vingers aan zijn poten.
empezar lección
nogi (np. u zwierząt lub stołu)
de duim
Haar duim zit ergens in vast.
empezar lección
kciuk
bij de geboorte
Bij de geboorte is de baby klein en kaal.
empezar lección
przy urodzeniu (np. dziecka)
het bos kappen
de bomen weghalen
Door het kappen van bos bleven er nog maar kleine stukjes bos over.
empezar lección
wycinać las
de aanleg van wegen
Materialen voor de aanleg van wegen en trottoirs en andere oppervlakken.
empezar lección
budowa dróg (np. autostrada)
de spoorlijnen
Hij zou een potentiëel fortuin hebben verloren met de omlegging van de spoorlijn.
empezar lección
linie kolejowe (np. PKP)
overhoren
De leraar besloot de leerlingen te overhoren voor de toets.
empezar lección
przepytywać (np. uczniów)
Geen blad voor de mond nemen.
Tijdens de vergadering zei Pieter dat hij geen blad voor de mond neemt.
empezar lección
Nie przebierać w słowach.
Mówić dokładnie to o czym się myśli (np. w pracy)
onverschilling te zijn
Ze laten merken dat ze onverschillig zijn richting politiemaatregelen.
empezar lección
być obojętnym (np. na reakcję)
opslokken
De oceaan kan alles opslokken wat erin valt.
empezar lección
absorbować / pochłonąć (np. czarna dziura światło)
de zwaartekracht
De zwaartekracht houdt ons op de grond.
empezar lección
grawitacja (np. ziemii)
loopbaan te ontwikkelen
Het is belangrijk om je loopbaan te ontwikkelen.
empezar lección
rozwijać karierę
hogerop te komen
Ik vind het belangrijk om in de loop van de jaren binnen een bepaald bedrijf hogerop te komen.
empezar lección
wznieść się wyżej (np. w pracy / karierze)
Welke haken en ogen zie je bij...
Welke haken en ogen zie je bij het vereenvoudigen van het leren van een nieuwe taal?
empezar lección
Jakie pułapki i trudności widzisz przy ... (np. nauce języka)
idiom niderlandzki
erkennen
(officieel) toegeven, zeggen dat je accepteert dat iets waar is
Op 5 mei 1945 was de Tweede Wereldoorlog in Nederland afgelopen: Duitsland erkende dat het de oorlog verloren had en Nederland werd weer baas in eigen land.
empezar lección
potwierdzić / ogłosić (np. zakończenie wojny)
herdenken
Op 4 mei herdenkt Nederland alle mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gestorven.
empezar lección
uczcić (np. śmierć poległych żołnierzy)
gedichten
poëzie (bijvoorbeeld het gedicht hieronder op een muur in Amsterdam)
Ook worden er gedichten voorgelezen, en er worden toespraken gehouden.
empezar lección
wiersze (np. Brzechwy)
de toespraak
als iemand spreekt voor een grote groep mensen
Ze willen de toespraak niet verstoren.
empezar lección
przemówienie (np. na zebraniu)
aan de beurt te zijn
Sommige mensen gaan dood voordat ze aan de beurt zijn om geholpen te worden.
empezar lección
być następnym w kolei (np. do przeszczepu szpiku)
nieren
Kleine kristallen van calcium oxalaat huisvesten zich in de nieren.
empezar lección
nerki
het hoornvlies
De oogdruppels zullen het hoornvlies behandelen.
empezar lección
rogówka oka
het weefsel
Gelijksoortige cellen in je lichaam, zoals spierweefsel, botweefsel en zenuwweefsel. Verschillende weefsels maken samen weer je organen.
Je kunt als je dat wilt ook nog aangeven welke organen of weefsels je niet wilt doneren.
empezar lección
tkanka (np. tłuszczowa)
het broeikaseffect
Het milieu, het broeikaseffect, dat zijn belangrijke zaken
empezar lección
efekt cieplarniany
(ENG) greenhouse effect
de zuurstof
Zuurstof hebben we nodig om te kunnen ademen.
empezar lección
tlen
de overstroming
als het land onder water komt te staan
De kans op overstromingen wordt daardoor groter.
empezar lección
powódź
het winnen van
het produceren
Bovendien is het winnen van kolen slecht voor het milieu.
empezar lección
wydobywać (np. węgiel)
ademhalen
Mensen met astma hebben moeite met ademhalen.
empezar lección
oddychać (np. powietrzem)
zuigen
via je mond naar binnen halen
Je zet de inhalator tegen je mond en daarna haal je diep adem. Je zuigt zo de medicijnen naar binnen.
empezar lección
ssać / wsysać (np. powietrze poprzez buzie)
om beurten
We zullen samen een verhaal maken, we zullen om beurten een zin toevoegen en je kunt je eigen taal gebruiken
empezar lección
na zmianę (np. tura w grze)
het genre
De film viel buiten mijn favoriete genre, maar ik vond het toch leuk.
empezar lección
gatunek (np. muzyczny)
reeks
De reeks boeken die ik heb gelezen, was erg interessant. / In de wiskunde leren we over een reeks getallen en hun eigenschappen.
empezar lección
seria / ciąg (np. seria książek lub ciąg cyfr)
geruststellen gevoel geven
Het kan een geruststellend gevoel geven om te weten dat je zorg verzekerd is zonder eigen risico.
empezar lección
dawać uspokajające uczucie (np. bo znalazło się pracę)
bij (je) behoeften te aansluiten
Het is belangrijk dat lessen aansluiten bij je behoeften en interesses.
empezar lección
odpowiadać potrzebom (np. finansowe)
oefening baart kunst
Oefening baart kunst, dus blijf vooral proberen.
empezar lección
praktyka czyni mistrza
idiom
geen slapende honden wakker maken
Tijdens de familiebijeenkomst besloot Maria om geen slapende honden wakker te maken door een oude ruzie opnieuw op te rakelen.
empezar lección
Nie wywoływać wilka z lasu (nie prowokować / nie wszczynać kłótni)
idiom
oude ruzie opnieuw op te rakelen
empezar lección
ożywić na nowo starą kłótnię
idiom
uit een winterdip te blijven
empezar lección
nie dopuścić do zimowej depresji
in aanraking komen met
De dagen worden steeds korter en komen we steeds minder in aanraking met daglicht.
empezar lección
mieć kontakt (np. ze światłem słonecznym)
zich ophopen
niet weggaan en steeds groter worden
Het zorgt ervoor dat de spanning die zich in je lijf ophoopt wegvloeit en geeft nieuwe energie.
empezar lección
gromadzić / zbierać w sobie (np. stres)
bij voorkeur
Eet bij voorkeur in goede restaurants.
empezar lección
w najlepszym wypadku / jeśli możliwe (np. wybrać dobrą restaurację)
(ENG) preferably / if possible
terugkruipen naar het bed
weer terug naar bed gaan
Denk niet na, maar begin gewoon. Dan is de kans op terugkruipen minimaal.
empezar lección
czołgał się / wracać z powrotem do łóżka (np. po siku w nocy)
met name
vooral
Uit onderzoek is gebleken dat mensen – en met name vrouwen – in de winter meer slaap nodig hebben.
empezar lección
w szczególności / przede wszystkim (np. kobiety)
(ENG) particularly / especially
het verschil kan oplopen tot
Het verschil kan oplopen tot 2,5 uur per nacht
empezar lección
różnica może wynieść (np. do 2 godzin dziennie)
het kunstmatig licht
Onder invloed van kunstmatig licht en daglicht kunnen kleuren veranderen.
empezar lección
sztuczne światło (np. od żarówki)
vermijden
Probeer suiker en enkelvoudige koolhydraten (witte rijst, wit brood) te vermijden
empezar lección
unikać (np. słodyczy)
een flinke impact hebben
En je weet dat deze periode op iedereen een flinke impact heeft.
empezar lección
mieć znaczący wpływ (np. zła dieta na zdrowie)
het kan geen kwaad om... te...
Het kan geen kwaad om het even te laten checken.
empezar lección
to nie boli, jeśli (np. zrobisz badania)
sereen
De sereen omgeving maakte het perfect voor meditatie.
empezar lección
pogodne / uspokajające (np. piosenka)
weekendgewoontes
Onze weekendgewoontes omvatten vaak een lange wandeling en een filmavond.
empezar lección
weekendowe nawyki (np. chlanie)
in de zevende hemel te zijn
Toen Jan hoorde dat hij de loterij had gewonnen, was hij in de zevende hemel.
empezar lección
być w siódmym niebie (np. po alkoholu)
op de bank ploffen
Na een lange dag werken, plofte Maria op de bank.
empezar lección
rzucić się na kanapę (np. po ciężkim dniu pracy)
helemaal uitgeteld zijn
Na het intensieve sporten in de sportschool, was Peter helemaal uitgeteld en viel hij meteen in slaap.
empezar lección
być wyczerpanym (np. po siłowni)
(ENG) to be exhausted
de koe bij de horens te vatten
Toen het bedrijf in financiële problemen kwam, besloot de directeur de koe bij de horens te vatten en een nieuw strategieplan te ontwikkelen.
empezar lección
wziąć byka za rogi / wyjść z inicjatywą
idiom
een dutje doen
Na de lange ochtendwandeling besloot Sophie een dutje te doen om weer wat energie op te laden voor de rest van de dag.
empezar lección
zdrzemnąć się (np. po obiedzie)
weer energie op te laden
Na de lange ochtendwandeling besloot Sophie een dutje te doen om weer wat energie op te laden voor de rest van de dag.
empezar lección
naładować baterie (np. po drzemce)
met je mond vol tanden staan
Toen zijn vrienden plotseling voor zijn deur stonden met een surprise party, stond hij met zijn mond vol tanden.
empezar lección
Nie wiedzieć co powiedzieć (np. ze zdziwienia / zawstydzenia)
idiom
de belediging
als iemand iets zegt of doet wat jou boos maakt
Bijna iedereen spreekt heel goed Engels, dus als iemand hoort dat ik niet zonder accent Nederlands spreek, antwoorden zij meteen in het Engels. Dat is echt een belediging.
empezar lección
zniewaga (np. powiedzieć coś niemiłego)
(ENG) insult
praten over koetjes en kalfjes
praten over onbelangrijke dingen, voor het sociale contact
Met mijn collega’s ben ik altijd klaar voor een praatje over ‘koetjes en kalfjes’.
empezar lección
prowadzenie pogawędki (np. o pierdołach)
(ENG) small talk
het is heel herkenbaar
iedereen begrijpt meteen wat je bedoelt
Nederlanders houden nu eenmaal van klagen, dus dat is altijd heel herkenbaar voor iedereen.
empezar lección
jest bardzo rozpoznawalne (np. jakaś sytuacja)
alsof hij water zag branden
De uitdrukking 'alsof hij water zag branden' betekent dat iemand heel verbaasd is, omdat water normaal gesproken niet kan branden. Het idee komt voort uit de onmogelijkheid van het fenomeen, wat verwondering of verbazing uitdrukt.
Toen ze hem vertelde dat ze de loterij had gewonnen, keek hij haar aan alsof hij water zag branden.
empezar lección
być niezwykle zdziwionym (np. po wygraniu loterii)
idiom
(haar) schaapjes op het droge hebben
De uitdrukking 'haar schaapjes op het droge hebben' betekent dat iemand financieel veilig is en zich geen zorgen meer hoeft te maken over geld.
Ze heeft haar schaapjes op het droge, dus ze maakt zich geen zorgen over de toekomst.
empezar lección
być zabezpieczonym finansowo (np. poprzez oszczędności)
idiom
de opstand
dat je gaat vechten tegen de machthebbers (= de mensen die de baas zijn).
Hij begon een opstand tegen de koning van Spanje.
empezar lección
bunt (np. na statku)
de ketter
scheldnaam voor iemand die het verkeerde geloof heeft
Hij is een streng katholiek. Hij noemt de protestanten ‘ketters’.
empezar lección
heretyk
stuk slaan
Ze slaan de beelden in de kerken stuk.
empezar lección
rozbić na kawałki (np. wazę)
heilig geloven in
met je hele hart geloven dat iets waar of goed is
Balthasar Gerards uit Frankrijk is een streng katholiek en gelooft heilig in de koning, Filips de Tweede.
empezar lección
mocno wierzyć w (np. młody talent)
land te veroveren
land in een oorlog van de andere partij afpakken
In het begin van de oorlog veroverde Spanje veel land in Nederland, maar later kreeg Nederland weer de controle over het gebied van de rivieren.
empezar lección
podbić ziemię (np. podczas wojny)
oprichten
een organisatie officieel starten (vaak met een officieel document)
In 1602 werd de VOC opgericht, de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
empezar lección
zakładać (np. organizację)
geld bij elkaar te leggen
Handelaren in Holland en Zeeland legden hun geld bij elkaar.
empezar lección
gromadzić / zebrać pieniądze (np. na fundusz)
(ENG) to fund
hout zagen
Zo kon bijvoorbeeld hout gezaagd worden voor de schepen.
empezar lección
piłować drewno (np. piłą)
de adel
Kom kijken hoe de adel leeft.
empezar lección
szlachta (np. nie pracuje)
nootmuskaat
Een specerij: het poeder dat gemaakt is van een noot van een muskaatboom.
Op smaak brengen met peper, zout, nootmuskaat.
empezar lección
gałka muszkatołowa
hoogbegaafd
heel intelligent
Eise Eisinga werd in 1744 geboren. Hij was hoogbegaafd. Maar omdat zijn vader een eenvoudig beroep had, mocht hij niet naar het gymnasium.
empezar lección
utalentowany / bardzo inteligentny (np. Einstein)
voorspellen
zeggen dat iets in de toekomst gaat gebeuren
Ik kan de toekomst niet voorspellen.
empezar lección
przewidywać (np. przyszłość)
slingeren
De planeten en de maan zouden tegen elkaar botsen. Daardoor zou de aarde tegen de zon worden geslingerd en verbranden.
empezar lección
hustać się (np. na huśtawce)
in werkelijkheid
in de realiteit; niet zoals het lijkt, maar zoals het écht is
De planeten leken wel dicht bij elkaar te staan, maar in werkelijkheid zaten er tientallen of zelfs honderden miljoenen kilometers afstand tussen.
empezar lección
w rzeczywistości (np. trawa jest zielona)
verlagen
Om te beginnen verlaagde Eise het plafond in zijn woonkamer.
empezar lección
obniżyć (np. sufit)
tegenvallen
slechter gaan dan je dacht toen je begon
Toen hij begon dacht Eise dat het werk een half jaar zou duren, maar dat viel tegen: uiteindelijk duurde het 7 jaar.
empezar lección
zawieść / iść gorzej niż się wydawało (np. budowa domu)
iets ongekends
iets unieks, iets wat nog nooit gebeurd is
In 1789 gebeurde er iets ongekends in Europa: de Franse Revolutie.
empezar lección
coś bezprecedensowego / niezwykłego (np. jakieś wydarzenie)
de oogst
De boeren moesten belasting betalen en een deel van hun oogst afstaan.
empezar lección
żniwa (np. na roli)
overigens
Overigens heb ik gisteren heerlijke stroopwafels bij die nieuwe bakker gekocht.
empezar lección
z resztą / swoją drogą (np. co nas to obchodzi)
aanvankelijk
Het nationaal socialisme was aanvankelijk niet zo sterk in deze partij vertegenwoordigd.
empezar lección
początkowo / najpierw (np. początkowo nie był reprezentowany)
onder aanvoering van
In Nederland werd onder aanvoering van Hendrikus Colijn, leider van de Anti-Revolutionaire Partij en de toenmalige regering, de neutraliteitspolitiek van stal gehaald.
empezar lección
pod przywództwem (np. generała)
beloftes
Zijn vriendin doet beloftes die ze niet kan houden.
empezar lección
obietnice (np. składane przyjacielowi)
gevangen te nemen
Rond Den Haag werden Duitse luchtlandingstroepen gedropt met de bedoeling de regering en de koninklijke familie gevangen te nemen.
empezar lección
schwytać (np. premiera podczas wojny)

Debes iniciar sesión para poder comentar.