7 (Zinnen over natuur, weer en milieu)

 0    23 tarjetas    danieljanuszkiewicz8
descargar mp3 imprimir jugar test de práctica
 
término definición
The weather forecast says it will rain tomorrow.
empezar lección
Het weerbericht zegt dat het morgen gaat regenen.
Today it’s cloudy but dry.
empezar lección
Vandaag is het bewolkt maar droog.
It’s very windy at the coast. (1)
empezar lección
Aan de kust waait het erg hard.
It’s very windy at the coast. (2)
empezar lección
Het waait (waaien) hard aan de kust.
In winter it gets dark early. (1)
empezar lección
In de winter wordt het vroeg donker.
In winter it gets dark early. (2)
empezar lección
In de winter is het vroeg donker.
I hope the weather will be nice this weekend. (1)
empezar lección
Ik hoop dat het dit weekend mooi weer is.
I hope the weather will be nice this weekend. (2)
empezar lección
Ik hoop dat het dit weekend mooi weer wordt.
I enjoy the peace in the forest.
empezar lección
Ik geniet van de rust in het bos.
The air is cleaner here than in the city.
empezar lección
De lucht is hier schoner dan in de stad.
We saw many birds during the walk.
empezar lección
Tijdens de wandeling zagen we veel vogels.
The beach is my favorite place in summer.
empezar lección
Het strand is mijn favoriete plek in de zomer.
The mountains in Switzerland are beautiful.
empezar lección
De bergen in Zwitserland zijn prachtig.
We have to take better care of nature.
empezar lección
Wij moeten beter voor de natuur zorgen.
I try to use less plastic.
empezar lección
Ik probeer minder plastic te gebruiken.
Because of the drought, there is little water in the river.
empezar lección
Door de droogte is er weinig water in de rivier.
Many people are worried about climate change.
empezar lección
Veel mensen maken zich zorgen over klimaatverandering.
What kind of weather do you like best?
empezar lección
Wat voor weer vind jij het prettigst?
Do you prefer the sea or the mountains?
empezar lección
Hou jij meer van de zee of van de bergen?
Do you prefer ...?
empezar lección
Geef je de voorkeur aan ...?
What do you usually do when the weather is bad?
empezar lección
Wat doe je meestal als het weer slecht is?
Do you prefer walking in spring or autumn? (1)
empezar lección
Wandelt u liever in de lente of de herfst?
Do you prefer walking in spring or autumn? (2)
empezar lección
Ga je liever wandelen in de lente of in de herfst?

Debes iniciar sesión para poder comentar.