el diccionario polaco - holandés

język polski - Nederlands, Vlaams

sprzątać holandés:

1. schoonmaken schoonmaken


Ik ben aan het schoonmaken.
Wie gaat er vanavond schoonmaken?

Holandés palabrasprzątać"(schoonmaken) ocurre en conjuntos:

5/2 Een briefje in de flat
dzien pierwzsy sluchanie

2. opruimen opruimen


Ik zou die kamer moeten opruimen.
Wat ben je aan het doen? Ik ben aan het opruimen.

Holandés palabrasprzątać"(opruimen) ocurre en conjuntos:

Sprzątanie po holendersku
NOS2016 De kippen

3. clean up clean up



Holandés palabrasprzątać"(clean up) ocurre en conjuntos:

Podstawowe zwroty - niderlandzki
Repetytorium Edek b2/c1 nl